Zweeds

Uitgebreide vertaling voor bo (Zweeds) in het Nederlands

bo:

bo werkwoord (bor, bodde, bott)

  1. bo (befinna sig; uppehålla sig; vistas; vara bosatt)
    zijn; zich bevinden; uithangen
    • zijn werkwoord (ben, bent, is, was, waren, geweest)
    • zich bevinden werkwoord
    • uithangen werkwoord (hang uit, hangt uit, hing uit, hingen uit, uitgehangen)
  2. bo (förbli; leva)
    leven; wonen; verblijven; resideren; logeren
    • leven werkwoord (leef, leeft, leefde, leefden, geleefd)
    • wonen werkwoord (woon, woont, woonde, woonden, gewoond)
    • verblijven werkwoord (verblijf, verblijft, verbleef, verbleven, verbleven)
    • resideren werkwoord (resideer, resideert, resideerde, resideerden, geresideerd)
    • logeren werkwoord (logeer, logeert, logeerde, logeerden, gelogeerd)
  3. bo (residera)
    resideren; verblijfplaats hebben

Conjugations for bo:

presens
  1. bor
  2. bor
  3. bor
  4. bor
  5. bor
  6. bor
imperfekt
  1. bodde
  2. bodde
  3. bodde
  4. bodde
  5. bodde
  6. bodde
framtid 1
  1. kommer att bo
  2. kommer att bo
  3. kommer att bo
  4. kommer att bo
  5. kommer att bo
  6. kommer att bo
framtid 2
  1. skall bo
  2. skall bo
  3. skall bo
  4. skall bo
  5. skall bo
  6. skall bo
conditional
  1. skulle bo
  2. skulle bo
  3. skulle bo
  4. skulle bo
  5. skulle bo
  6. skulle bo
perfekt particip
  1. har bott
  2. har bott
  3. har bott
  4. har bott
  5. har bott
  6. har bott
imperfekt particip
  1. hade bott
  2. hade bott
  3. hade bott
  4. hade bott
  5. hade bott
  6. hade bott
blandad
  1. bo!
  2. bo!
  3. bodd
  4. boende
1. jag, 2. du/ni, 3. han/hon/den/det, 4. vi, 5. ni, 6. de

bo [-ett] zelfstandig naamwoord

  1. bo (lya; näste; håla)
    het nest
    • nest [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor bo:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
leven existens; liv; livsväg; oljud; rabalder; tumult; varande
nest bo; håla; lya; näste
verblijven boende; levande
zijn existens; liv; livsväg; varande
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
leven bo; förbli; leva arbeta; existera; finnas; fortsätta; fungera; vara till
logeren bo; förbli; leva stanna över natten; tillbringa natten; övernatta
resideren bo; förbli; leva; residera vara etablerad
uithangen befinna sig; bo; uppehålla sig; vara bosatt; vistas hänga ut
verblijfplaats hebben bo; residera
verblijven bo; förbli; leva
wonen bo; förbli; leva
zich bevinden befinna sig; bo; uppehålla sig; vara bosatt; vistas
zijn befinna sig; bo; uppehålla sig; vara bosatt; vistas existera; finnas; vara till
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
zijn hans

Synoniemen voor "bo":


Wiktionary: bo


Cross Translation:
FromToVia
bo rondhangen; verblijven dwell — live, reside
bo wonen; verblijven haunt — to live habitually
bo wonen live — have permanent residence
bo nest nest — bird-built structure
bo nest nest — place for depositing eggs
bo wonen wohnenintransitiv: wesentliche Zeit seines Lebens an einem bestimmten, geschützten Ort verbringen
bo plakken; resideren; verblijf houden; vertoeven; wijlen; verwijlen; gevestigd zijn; huizen demeurerTraductions à trier suivant le sens.
bo bewonen; inwonen; gevestigd zijn; huizen; resideren; wonen habiter — Faire sa demeure,... (Sens général).
bo gevestigd zijn; huizen; resideren; wonen loger — Séjourner, avoir sa demeure habituelle ou temporaire dans un logis

Verwante vertalingen van bo