Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. bluff:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor bluff (Zweeds) in het Nederlands

bluff:

bluff [-en] zelfstandig naamwoord

  1. bluff (skrävlare; skryt; viktigpetter)
    de dikdoeners
  2. bluff (föreställning; hyckleri)
    de schijnvertoning; de façade

Vertaal Matrix voor bluff:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dikdoeners bluff; skryt; skrävlare; viktigpetter
façade bluff; föreställning; hyckleri fasad; framsidan av huset; framsikt; förklädnad; sken; täckmantel; utanverk
schijnvertoning bluff; föreställning; hyckleri

Synoniemen voor "bluff":


Wiktionary: bluff


Cross Translation:
FromToVia
bluff bluffen bluff — act of bluffing
bluff bedrog; oplichting Betrug — eine bewusste Täuschung, Hintergehung