Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. bloss:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor bloss (Zweeds) in het Nederlands

bloss:

bloss [-ett] zelfstandig naamwoord

  1. bloss (fackla)
    de toorts; de fakkel; de flambouw
    • toorts [de ~] zelfstandig naamwoord
    • fakkel [de ~] zelfstandig naamwoord
    • flambouw [de ~] zelfstandig naamwoord
  2. bloss (signalljus; lysraket)
    de lichtkogel

Vertaal Matrix voor bloss:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fakkel bloss; fackla
flambouw bloss; fackla
lichtkogel bloss; lysraket; signalljus
toorts bloss; fackla

Wiktionary: bloss


Cross Translation:
FromToVia
bloss toorts; fakkel torch — stick with flame at one end
bloss fakkel; flambouw; toorts torche — flambeau