Home ->Woordenboeken ->Zweeds/Nederlands ->Vertaal blomstrande

Vertaal blomstrande van Zweeds naar Nederlands

Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. blomstrande:
  2. blomstra:
  3. Wiktionary:

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor blomstrande (Zweeds) in het Nederlands

blomstrande:

blomstrande bijvoeglijk naamwoord

  1. blomstrande (välmående)
    gezond; zonder ziekte; blakend
  2. blomstrande
    fleurig; florissant

Vertaal Matrix voor blomstrande:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fleurig blomstrande färggrann; färgstark; färgstarkt; glatt; klar; klart; munter; muntert
florissant blomstrande blommande
gezond blomstrande; välmående friskt; hälsosam; hälsosamt; i form; i god form; kry; piggt; rosigt; vid god hälsa
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
blakend blomstrande; välmående friskt; i form; kry; piggt
zonder ziekte blomstrande; välmående i god form; rosigt; vid god hälsa

Synoniemen voor "blomstrande":


Wiktionary: blomstrande

Cross Translation:
FromToVia
• blomstrande → bloeiend; bloeiende ↔ blooming — opening in blossoms

blomstra:

blomstra werkwoord (blomstrar, blomstrade, blomstrat)

  1. blomstra (blomma; frodas)
    bloeien; goed lopen; floreren
    • bloeien werkwoord (bloei, bloeit, bloeide, bloeiden, gebloeid)
    • goed lopen werkwoord (loop goed, loopt goed, liep goed, liepen goed, goed gelopen)
    • floreren werkwoord (floreer, floreert, floreerde, floreerden, gefloreerd)
  2. blomstra (florera)
    tot bloei komen; ontplooien; opfleuren; tot volle wasdom komen; opbloeien
    • tot bloei komen werkwoord (kom tot bloei, komt tot bloei, kwam tot bloei, kwamen tot bloei, tot bloei gekomen)
    • ontplooien werkwoord (ontplooi, ontplooit, ontplooide, ontplooiden, ontplooid)
    • opfleuren werkwoord (fleur op, fleurt op, fleurde op, fleurden op, opgefleurd)
    • opbloeien werkwoord (bloei op, bloeit op, bloeide op, bloeiden op, opgebloeid)

Conjugations for blomstra:

presens
  1. blomstrar
  2. blomstrar
  3. blomstrar
  4. blomstrar
  5. blomstrar
  6. blomstrar
imperfekt
  1. blomstrade
  2. blomstrade
  3. blomstrade
  4. blomstrade
  5. blomstrade
  6. blomstrade
framtid 1
  1. kommer att blomstra
  2. kommer att blomstra
  3. kommer att blomstra
  4. kommer att blomstra
  5. kommer att blomstra
  6. kommer att blomstra
framtid 2
  1. skall blomstra
  2. skall blomstra
  3. skall blomstra
  4. skall blomstra
  5. skall blomstra
  6. skall blomstra
conditional
  1. skulle blomstra
  2. skulle blomstra
  3. skulle blomstra
  4. skulle blomstra
  5. skulle blomstra
  6. skulle blomstra
perfekt particip
  1. har blomstrat
  2. har blomstrat
  3. har blomstrat
  4. har blomstrat
  5. har blomstrat
  6. har blomstrat
imperfekt particip
  1. hade blomstrat
  2. hade blomstrat
  3. hade blomstrat
  4. hade blomstrat
  5. hade blomstrat
  6. hade blomstrat
blandad
  1. blomstra!
  3. blomstra!
  5. blomstrad
  6. blomstrande
1. jag, 2. du/ni, 3. han/hon/den/det, 4. vi, 5. ni, 6. de

Vertaal Matrix voor blomstra:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
tot bloei komen blom period
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bloeien blomma; blomstra; frodas blomma; komma till högkonjunktur
floreren blomma; blomstra; frodas
goed lopen blomma; blomstra; frodas
ontplooien blomstra; florera avslöja; utveckla; utvecklas; veckla ut; vika ut; växa i storlek
opbloeien blomstra; florera öppna sig själv; öppna upp
opfleuren blomstra; florera göra glad; muntra upp; pigga upp; uppmuntra
tot bloei komen blomstra; florera
tot volle wasdom komen blomstra; florera
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
bloeien blomma

Synoniemen voor "blomstra":


Wiktionary: blomstra

Cross Translation:
FromToVia
• blomstra → bloeien; floreren ↔ flourish — to thrive or grow well







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0235 seconde
Page rendered in 1.0 seconds