Overzicht
Zweeds naar Nederlands: Meer gegevens...
-
bit:
- stuk; deel; gedeelte; part; fractie; tranche; plak; moot; fiche; groot en dik stuk; homp; klontje; klompje; klontertje; brok; suikerklontje; klont; klonter; knauw; schijfje; plakje; stukje; fragmentje; klein stukje; snippertje; brokje; eindje; partje; aanbijten; bit; breuk; breukgetal
- Wiktionary:
Zweeds
Uitgebreide vertaling voor bit (Zweeds) in het Nederlands
bit:
Vertaal Matrix voor bit:
Synoniemen voor "bit":
Wiktionary: bit
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• bit | → stuk | ↔ bit — portion |
• bit | → hapje; beetje | ↔ bit — small amount of something |
• bit | → bit | ↔ bit — smallest unit of storage |
• bit | → klomp; brok; stuk | ↔ chunk — a part of something |
• bit | → stuk; deel; onderdeel | ↔ piece — part of a larger whole |
• bit | → stuk | ↔ Ende — umgangssprachlich ein Stück, ein Teil |
• bit | → bonk; brok; eindje; stukje; homp | ↔ morceau — portion séparée d’une chose solide qui peut être manger. |
• bit | → akte; document; bedrijf; kamer; lokaal; vertrek; bonk; brok; eindje; stukje; homp | ↔ pièce — partie, portion, morceau d’un tout. |