Home ->Woordenboeken ->Zweeds/Nederlands ->Vertaal binda ihop

Vertaal binda ihop van Zweeds naar Nederlands

Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. binda ihop:

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor binda ihop (Zweeds) in het Nederlands

binda ihop:

binda ihop werkwoord (binder ihop, band ihop, bundit ihop)

  1. binda ihop (knyta samman; binda samman; knyta ihop)
    verbinden; knopen; bevestigen; aan elkaar knopen
    • verbinden werkwoord (verbind, verbindt, verbond, verbonden, verbonden)
    • knopen werkwoord (knoop, knoopt, knoopte, knoopten, geknoopt)
    • bevestigen werkwoord (bevestig, bevestigt, bevestigde, bevestigden, bevestigd)
    • aan elkaar knopen werkwoord (knoop aan elkaar, knoopt aan elkaar, knoopte aan elkaar, knoopten aan elkaar, aan elkaar geknoopt)
  2. binda ihop (knyta till)
    opbinden
    • opbinden werkwoord (bind op, bindt op, bond op, bonden op, opgebonden)
  3. binda ihop (binda upp; binda fast; knyta igen)
    afbinden; afsnoeren
    • afbinden werkwoord (bind af, bindt af, bond af, bonden af, afgebonden)
    • afsnoeren werkwoord (snoer af, snoert af, snoerde af, snoerden af, afgesnoerd)
  4. binda ihop (sammanbinda)
    verbinden; aan elkaar binden; samenbinden; aaneenbinden
    • verbinden werkwoord (verbind, verbindt, verbond, verbonden, verbonden)
    • aan elkaar binden werkwoord
    • samenbinden werkwoord (bind samen, bindt samen, bond samen, bonden samen, samengebonden)
    • aaneenbinden werkwoord (bind aaneen, bindt aaneen, bond aaneen, bonden aaneen, aaneengebonden)

Conjugations for binda ihop:

presens
  1. binder ihop
  2. binder ihop
  3. binder ihop
  4. binder ihop
  5. binder ihop
  6. binder ihop
imperfekt
  1. band ihop
  2. band ihop
  3. band ihop
  4. band ihop
  5. band ihop
  6. band ihop
framtid 1
  1. kommer att binda ihop
  2. kommer att binda ihop
  3. kommer att binda ihop
  4. kommer att binda ihop
  5. kommer att binda ihop
  6. kommer att binda ihop
framtid 2
  1. skall binda ihop
  2. skall binda ihop
  3. skall binda ihop
  4. skall binda ihop
  5. skall binda ihop
  6. skall binda ihop
conditional
  1. skulle binda ihop
  2. skulle binda ihop
  3. skulle binda ihop
  4. skulle binda ihop
  5. skulle binda ihop
  6. skulle binda ihop
perfekt particip
  1. har bundit ihop
  2. har bundit ihop
  3. har bundit ihop
  4. har bundit ihop
  5. har bundit ihop
  6. har bundit ihop
imperfekt particip
  1. hade bundit ihop
  2. hade bundit ihop
  3. hade bundit ihop
  4. hade bundit ihop
  5. hade bundit ihop
  6. hade bundit ihop
blandad
  1. bind ihop!
  3. bind ihop!
  5. bunden ihop
  6. bindande ihop
1. jag, 2. du/ni, 3. han/hon/den/det, 4. vi, 5. ni, 6. de

Vertaal Matrix voor binda ihop:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
knopen slips
verbinden förbinda
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aan elkaar binden binda ihop; sammanbinda binda; fixera; fästa; knyta; knäppa; sätta fast
aan elkaar knopen binda ihop; binda samman; knyta ihop; knyta samman binda; fixera; fästa; knyta; knäppa; sätta fast
aaneenbinden binda ihop; sammanbinda
afbinden binda fast; binda ihop; binda upp; knyta igen binda av
afsnoeren binda fast; binda ihop; binda upp; knyta igen binda av
bevestigen binda ihop; binda samman; knyta ihop; knyta samman bejaka; bekräfta; besegla; fastbinda; fastknyta; fästa; fästa vid; ratificera; samtycka till; sätta fast
knopen binda ihop; binda samman; knyta ihop; knyta samman bakbinda; binda; binda fast; fixera; fjättra; fästa; knyta; knyta ihop; knäppa; sätta fast
opbinden binda ihop; knyta till
samenbinden binda ihop; sammanbinda
verbinden binda ihop; binda samman; knyta ihop; knyta samman; sammanbinda ansluta; binda; fastbinda; fastknyta; fästa; föra samman; förbinda; förena; hopkoppla; koppla ihop; koppla upp sig; länka; matcha; sammanfoga; sammanföra; sammanlänka

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van binda ihop







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0318 seconde
Page rendered in 1.0 seconds