Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. bil:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor bil (Zweeds) in het Nederlands

bil:

bil [-en] zelfstandig naamwoord

  1. bil
    de auto; de wagen; het vehikel; de kar
    • auto [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • wagen [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • vehikel [het ~] zelfstandig naamwoord
    • kar [de ~] zelfstandig naamwoord
  2. bil
    het vehikel; het voertuig; de rijtuig; de wagen; de kar
    • vehikel [het ~] zelfstandig naamwoord
    • voertuig [het ~] zelfstandig naamwoord
    • rijtuig [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • wagen [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • kar [de ~] zelfstandig naamwoord
  3. bil
    de automobiel
  4. bil (passagerarbil)
    de personenauto

Vertaal Matrix voor bil:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
auto bil
automobiel bil
kar bil handkärra; kummel; skottkärra
personenauto bil; passagerarbil
rijtuig bil järnvägs vagn; kots
vehikel bil
voertuig bil fordon
wagen bil ha mod; hästkärra; ta risken; våga
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
wagen riskera; tordas; våga; äventyra

Synoniemen voor "bil":


Wiktionary: bil


Cross Translation:
FromToVia
bil auto; wagen; automobiel car — automobile, a vehicle steered by a driver
bil auto AutoVerkehr: selbst angetriebenes Straßenfahrzeug; mehr noch als in der Langform Automobil sind hier meist Personenkraftwagen gemeint
bil automobiel Kraftwagen — ein durch einen Motor angetriebenes Landfahrzeug mit Passagierraum, welches nicht an Bahngleise gebunden ist
bil auto; automobiel autoautomobile.
bil auto; automobiel automobilevéhicule terrestre de une à sept places, muni d’un moteur et d’une réserve d’énergie pour celui-ci, ce qui rend ce véhicule autonome sur plusieurs dizaines à centaines de kilomètres.
bil wagen; rijtuig voiture — Caisse sur roues

Verwante vertalingen van bil