Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. bevaka:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor bevaka (Zweeds) in het Nederlands

bevaka:

bevaka werkwoord (bevakar, bevakade, bevakat)

  1. bevaka (hålla ett öga på; kolla; observera)
    in het oog houden; in de gaten houden; toezien; opletten
    • in het oog houden werkwoord (houd in het oog, houdt in het oog, hield in het oog, hielden in het oog, in het oog gehouden)
    • in de gaten houden werkwoord (houd in de gaten, houdt in de gaten, hield in de gaten, hielden in de gaten, in de gaten gehouden)
    • toezien werkwoord (zie toe, ziet toe, zag toe, zagen toe, toegezien)
    • opletten werkwoord (let op, lette op, letten op, opgelet)
  2. bevaka (observera; iaktta; åse)
    toekijken
    • toekijken werkwoord (kijk toe, kijkt toe, keek toe, keken toe, toegekeken)
  3. bevaka
    vrijwaren
    • vrijwaren werkwoord (vrijwaar, vrijwaart, vrijwaarde, vrijwaarden, gevrijwaard)
  4. bevaka
    volgen
    • volgen werkwoord (volg, volgt, volgde, volgden, gevolgd)
  5. bevaka (vakta; övervaka; hålla vakt över)
    waken; waken over
    • waken werkwoord (waak, waakt, waakte, waakten, gewaakt)
    • waken over werkwoord

Conjugations for bevaka:

presens
  1. bevakar
  2. bevakar
  3. bevakar
  4. bevakar
  5. bevakar
  6. bevakar
imperfekt
  1. bevakade
  2. bevakade
  3. bevakade
  4. bevakade
  5. bevakade
  6. bevakade
framtid 1
  1. kommer att bevaka
  2. kommer att bevaka
  3. kommer att bevaka
  4. kommer att bevaka
  5. kommer att bevaka
  6. kommer att bevaka
framtid 2
  1. skall bevaka
  2. skall bevaka
  3. skall bevaka
  4. skall bevaka
  5. skall bevaka
  6. skall bevaka
conditional
  1. skulle bevaka
  2. skulle bevaka
  3. skulle bevaka
  4. skulle bevaka
  5. skulle bevaka
  6. skulle bevaka
perfekt particip
  1. har bevakat
  2. har bevakat
  3. har bevakat
  4. har bevakat
  5. har bevakat
  6. har bevakat
imperfekt particip
  1. hade bevakat
  2. hade bevakat
  3. hade bevakat
  4. hade bevakat
  5. hade bevakat
  6. hade bevakat
blandad
  1. bevaka!
  2. bevaka!
  3. bevakad
  4. bevakande
1. jag, 2. du/ni, 3. han/hon/den/det, 4. vi, 5. ni, 6. de

Vertaal Matrix voor bevaka:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
volgen förföljande
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
in de gaten houden bevaka; hålla ett öga på; kolla; observera
in het oog houden bevaka; hålla ett öga på; kolla; observera
opletten bevaka; hålla ett öga på; kolla; observera akta; akta sig för; höra på; lystna noggrannt; lystna uppmerksamt; se sig för; se upp; slå vakt om; vara alert; vara rädd om; vara uppmerksam; vara uppmärksam; vara vaksam
toekijken bevaka; iaktta; observera; åse
toezien bevaka; hålla ett öga på; kolla; observera ge akt på; ha uppsikt över; hålla ett öga på; tillse; övervaka
volgen bevaka ackompanjera; efterfölja; eskortera; följa; förfölja; imitera; jaga; ledsaga; springa efter
vrijwaren bevaka
waken bevaka; hålla vakt över; vakta; övervaka stanna vaken; vaka
waken over bevaka; hålla vakt över; vakta; övervaka

Synoniemen voor "bevaka":


Wiktionary: bevaka


Cross Translation:
FromToVia
bevaka bewaken guard — To protect from some offence

Verwante vertalingen van bevaka