Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. benägen:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor benägen (Zweeds) in het Nederlands

benägen:

benägen bijvoeglijk naamwoord

  1. benägen (sinnad)
    gestemd; gemutst; gehumeurd
  2. benägen
    gezind
    • gezind bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor benägen:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gehumeurd benägen; sinnad
gemutst benägen; sinnad
gestemd benägen; sinnad
gezind benägen

Synoniemen voor "benägen":


Verwante vertalingen van benägen