Home ->Woordenboeken ->Zweeds/Nederlands ->Vertaal bemyndiga

Vertaal bemyndiga van Zweeds naar Nederlands

Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. bemyndiga:

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor bemyndiga (Zweeds) in het Nederlands

bemyndiga:

bemyndiga werkwoord (bemyndigar, bemyndigade, bemyndigat)

  1. bemyndiga (auktorisera; befoga)
    toestaan; autoriseren; goedkeuren; permitteren; fiatteren; goedvinden
    • toestaan werkwoord (sta toe, staat toe, stond toer, stonden toe, toegestaan)
    • autoriseren werkwoord (autoriseer, autoriseert, autoriseerde, autoriseerden, geautoriseerd)
    • goedkeuren werkwoord (keur goed, keurt goed, keurde goed, keurden goed, goedgekeurd)
    • permitteren werkwoord (permitteer, permitteert, permitteerde, permitteerden, gepermitteerd)
    • fiatteren werkwoord (fiatteer, fiatteert, fiatteerde, fiatteerden, gefiatteerd)
    • goedvinden werkwoord (vind goed, vindt goed, vond goed, vonden goed, goedgevonden)
  2. bemyndiga (auktorisera; godkänna; befullmäktiga)
    goedkeuren; goedvinden; toestemming verlenen; autoriseren; fiatteren
    • goedkeuren werkwoord (keur goed, keurt goed, keurde goed, keurden goed, goedgekeurd)
    • goedvinden werkwoord (vind goed, vindt goed, vond goed, vonden goed, goedgevonden)
    • autoriseren werkwoord (autoriseer, autoriseert, autoriseerde, autoriseerden, geautoriseerd)
    • fiatteren werkwoord (fiatteer, fiatteert, fiatteerde, fiatteerden, gefiatteerd)
  3. bemyndiga (auktorisera)
    vergunnen; autoriseren
    • vergunnen werkwoord (vergun, vergunt, vergunde, vergunden, vergund)
    • autoriseren werkwoord (autoriseer, autoriseert, autoriseerde, autoriseerden, geautoriseerd)

Conjugations for bemyndiga:

presens
  1. bemyndigar
  2. bemyndigar
  3. bemyndigar
  4. bemyndigar
  5. bemyndigar
  6. bemyndigar
imperfekt
  1. bemyndigade
  2. bemyndigade
  3. bemyndigade
  4. bemyndigade
  5. bemyndigade
  6. bemyndigade
framtid 1
  1. kommer att bemyndiga
  2. kommer att bemyndiga
  3. kommer att bemyndiga
  4. kommer att bemyndiga
  5. kommer att bemyndiga
  6. kommer att bemyndiga
framtid 2
  1. skall bemyndiga
  2. skall bemyndiga
  3. skall bemyndiga
  4. skall bemyndiga
  5. skall bemyndiga
  6. skall bemyndiga
conditional
  1. skulle bemyndiga
  2. skulle bemyndiga
  3. skulle bemyndiga
  4. skulle bemyndiga
  5. skulle bemyndiga
  6. skulle bemyndiga
perfekt particip
  1. har bemyndigat
  2. har bemyndigat
  3. har bemyndigat
  4. har bemyndigat
  5. har bemyndigat
  6. har bemyndigat
imperfekt particip
  1. hade bemyndigat
  2. hade bemyndigat
  3. hade bemyndigat
  4. hade bemyndigat
  5. hade bemyndigat
  6. hade bemyndigat
blandad
  1. bemyndiga!
  3. bemyndiga!
  5. bemyndigad
  6. bemyndigande
1. jag, 2. du/ni, 3. han/hon/den/det, 4. vi, 5. ni, 6. de

Vertaal Matrix voor bemyndiga:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
goedvinden acceptation; lov
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
autoriseren auktorisera; befoga; befullmäktiga; bemyndiga; godkänna
fiatteren auktorisera; befoga; befullmäktiga; bemyndiga; godkänna
goedkeuren auktorisera; befoga; befullmäktiga; bemyndiga; godkänna acceptera; bekräfta; besegla; erkänna; godkänna; ratificera; tillåta
goedvinden auktorisera; befoga; befullmäktiga; bemyndiga; godkänna tillåta
permitteren auktorisera; befoga; bemyndiga tillåta
toestaan auktorisera; befoga; bemyndiga foga sig; rätta sig efter; tillåta
toestemming verlenen auktorisera; befullmäktiga; bemyndiga; godkänna
vergunnen auktorisera; bemyndiga foga sig; rätta sig efter; tillåta
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
goedkeuren ge behörighet

Synoniemen voor "bemyndiga":


Computer vertaling door derden:






Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0250 seconde
Page rendered in 1.0 seconds