Bar in het Nederlands vertaald uit het Zweeds

Overzicht

Zweeds naar Nederlands: Meer gegevens...

bar:
- café; kroeg; taveerne; lokaliteit; tapperij; bar; gelagkamer; herberg; café-hotel
Wiktionary:
- bar → bar, café, taveerne, tapkast, toog, bloot, ongekleed, naakt, onbedekt, onopgesmukt

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor bar (Zweeds) in het Nederlands

bar (krog; skänkrum)
het café; de kroeg; de taveerne; de lokaliteit; de tapperij; de bar
- café [het ~] zelfstandig naamwoord
- kroeg [de ~] zelfstandig naamwoord
- taveerne [de ~] zelfstandig naamwoord
- lokaliteit [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- tapperij [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- bar [de ~] zelfstandig naamwoord
bar (pub; café; krog)
het café; de kroeg; de taveerne; de tapperij
- café [het ~] zelfstandig naamwoord
- kroeg [de ~] zelfstandig naamwoord
- taveerne [de ~] zelfstandig naamwoord
- tapperij [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
bar
de gelagkamer
- gelagkamer [de ~] zelfstandig naamwoord
bar (krog; pub)
de herberg; café-hotel
- herberg [de ~] zelfstandig naamwoord
- café-hotel [znw.] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bar	bar; krog; skänkrum	barskåp
café	bar; café; krog; pub; skänkrum	kaffehus
café-hotel	bar; krog; pub
gelagkamer	bar
herberg	bar; krog; pub	hotell; värdshus
kroeg	bar; café; krog; pub; skänkrum
lokaliteit	bar; krog; skänkrum
tapperij	bar; café; krog; pub; skänkrum
taveerne	bar; café; krog; pub; skänkrum
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bar		eländigt; futtigt; kal; kalt; karg; lumpet; tarvlig; tarvligt; torftigt; torrt; usel; uselt; ynklig; ynkligt

Cross Translation:

From	To	Via
• bar	→ bar; café; taveerne	↔ bar — business licensed to sell intoxicating beverages
• bar	→ bar	↔ bar — closet containing alcoholic beverages in a private house or a hotel room
• bar	→ tapkast; toog; bar	↔ bar — counter of such a premises
• bar	→ bar	↔ bar — unit of pressure
• bar	→ bloot	↔ bare — naked, uncovered
• bar	→ ongekleed; bloot; naakt	↔ naked — not wearing any clothes
• bar	→ bar	↔ Bar — eine Maßeinheit für den Druck; 1 bar = 10⁵ N/m² = 10⁵ Pa
• bar	→ café	↔ Bar — Räumlichkeit zum Ausschank und zur Einnahme von Getränken, der Ausschanktisch
• bar	→ bar; toog	↔ bar — Débit de boisson
• bar	→ bloot; naakt; onbedekt; onopgesmukt	↔ nu — Qui n’a pas de vêtements, qui dévêtir.