Zweeds

Uitgebreide vertaling voor avskydd (Zweeds) in het Nederlands

avskydd:

avskydd bijvoeglijk naamwoord

  1. avskydd (hatat; avskytt)
    gehaat
    • gehaat bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor avskydd:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gehaat avskydd; avskytt; hatat

avskydd vorm van avsky:

avsky werkwoord (avskyr, avskydde, avskytt)

  1. avsky (hata; förakta)
    haten
    • haten werkwoord (haat, haatte, haatten, gehaat)
  2. avsky
    minachten; verachten; neerkijken op; geringschatten
    • minachten werkwoord (minacht, minachtte, minachtten, geminacht)
    • verachten werkwoord (veracht, verachtte, verachtten, veracht)
    • neerkijken op werkwoord (kijk neer op, kijkt neer op, keek neer op, keken neer op, neergekeken op)
    • geringschatten werkwoord (geringschat, geringschatte, geringschatten, geringgeschat)
  3. avsky (hata)
    verafschuwen; verfoeien
    • verafschuwen werkwoord (verafschuw, verafschuwt, verafschuwde, verafschuwden, verafschuwd)
    • verfoeien werkwoord (verfoei, verfoeit, verfoeide, verfoeiden, verfoeid)

Conjugations for avsky:

presens
  1. avskyr
  2. avskyr
  3. avskyr
  4. avskyr
  5. avskyr
  6. avskyr
imperfekt
  1. avskydde
  2. avskydde
  3. avskydde
  4. avskydde
  5. avskydde
  6. avskydde
framtid 1
  1. kommer att avsky
  2. kommer att avsky
  3. kommer att avsky
  4. kommer att avsky
  5. kommer att avsky
  6. kommer att avsky
framtid 2
  1. skall avsky
  2. skall avsky
  3. skall avsky
  4. skall avsky
  5. skall avsky
  6. skall avsky
conditional
  1. skulle avsky
  2. skulle avsky
  3. skulle avsky
  4. skulle avsky
  5. skulle avsky
  6. skulle avsky
perfekt particip
  1. har avskytt
  2. har avskytt
  3. har avskytt
  4. har avskytt
  5. har avskytt
  6. har avskytt
imperfekt particip
  1. hade avskytt
  2. hade avskytt
  3. hade avskytt
  4. hade avskytt
  5. hade avskytt
  6. hade avskytt
blandad
  1. avsky!
  2. avsky!
  3. avskydd
  4. avskyande
1. jag, 2. du/ni, 3. han/hon/den/det, 4. vi, 5. ni, 6. de

avsky [-en] zelfstandig naamwoord

  1. avsky (vederstygglighet; vederstyggelse)
    de weerzin; de walging; het afgrijzen; gruwen
    • weerzin [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • walging [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • afgrijzen [het ~] zelfstandig naamwoord
    • gruwen [znw.] zelfstandig naamwoord
  2. avsky (vederstygglighet; vederstyggelse)
    verfoeilijkheid
  3. avsky (skräck; fruktan; rädsla; bestörtning)
    de verbijstering; de schrik
  4. avsky
    verfoeiing; verafschuwing

Vertaal Matrix voor avsky:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afgrijzen avsky; vederstyggelse; vederstygglighet
gruwen avsky; vederstyggelse; vederstygglighet
schrik avsky; bestörtning; fruktan; rädsla; skräck
verafschuwing avsky
verbijstering avsky; bestörtning; fruktan; rädsla; skräck förbryllning
verfoeiing avsky
verfoeilijkheid avsky; vederstyggelse; vederstygglighet
walging avsky; vederstyggelse; vederstygglighet
weerzin avsky; vederstyggelse; vederstygglighet antipati; motvilja
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
geringschatten avsky
gruwen förfäras; huttra; skaka; vara förfärad
haten avsky; förakta; hata
minachten avsky
neerkijken op avsky
verachten avsky
verafschuwen avsky; hata
verfoeien avsky; hata

Synoniemen voor "avsky":


Wiktionary: avsky


Cross Translation:
FromToVia
avsky walgen van; verafschuwen abhor — to regard with horror or detestation
avsky verachten; verafschuwen abominate — to feel disgust towards, to hate in the highest degree
avsky hekel; walging; walg; griezel Abscheuregional, landschaftlich unterschiedliches Genus: eine starke Abneigung gegen jemanden oder etwas
avsky verafschuwen; verfoeien; een afschuw hebben van; een weerzin hebben tegen abhorreravoir en horreur.
avsky afgrijzen; afschrik; afschuw; weerzin; gruwel; gruweldaad; verschrikking abominationhorreur, dégoût qu’on ressentir pour une personne ou une chose.
avsky verafschuwen; verfoeien; een afschuw hebben van; een weerzin hebben tegen abominer — Avoir en horreur, détester, haïr.
avsky verafschuwen; verfoeien; een afschuw hebben van; een weerzin hebben tegen; een hekel hebben aan; minachten; versmaden détester — (vieilli) maudire.
avsky verafschuwen; verfoeien exécreravoir en exécration, avoir en horreur, abominer.
avsky walging haut-le-cœur — Mouvement de dépit