Overzicht


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor avlöning (Zweeds) in het Nederlands

avlöning:

avlöning [-en] zelfstandig naamwoord

  1. avlöning (lön; inkomst; betalning)
    het honorarium; het salaris; het loon; de bezoldiging; de verdienste; de gage; het arbeidsloon; het traktement; de soldij; de wedde
    • honorarium [het ~] zelfstandig naamwoord
    • salaris [het ~] zelfstandig naamwoord
    • loon [het ~] zelfstandig naamwoord
    • bezoldiging [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • verdienste [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • gage [de ~] zelfstandig naamwoord
    • arbeidsloon [het ~] zelfstandig naamwoord
    • traktement [het ~] zelfstandig naamwoord
    • soldij [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • wedde [de ~] zelfstandig naamwoord
  2. avlöning (lön)
    het salaris; het loon; de bezoldiging; de gage; het inkomen
    • salaris [het ~] zelfstandig naamwoord
    • loon [het ~] zelfstandig naamwoord
    • bezoldiging [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • gage [de ~] zelfstandig naamwoord
    • inkomen [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor avlöning:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
arbeidsloon avlöning; betalning; inkomst; lön produktionskostnad; tillverkningskostnad
bezoldiging avlöning; betalning; inkomst; lön
gage avlöning; betalning; inkomst; lön
honorarium avlöning; betalning; inkomst; lön
inkomen avlöning; lön betalning; frukten av ens arbete; inkomst; lön
loon avlöning; betalning; inkomst; lön belöning; betalning; frukten av ens arbete; inkomst; lön
salaris avlöning; betalning; inkomst; lön betalning; frukten av ens arbete; inkomst; lön
soldij avlöning; betalning; inkomst; lön avgift; betalning
traktement avlöning; betalning; inkomst; lön
verdienste avlöning; betalning; inkomst; lön förtjänst; merit
wedde avlöning; betalning; inkomst; lön avgift; betalning

Wiktionary: avlöning


Cross Translation:
FromToVia
avlöning salaris; bezoldiging; gage; loon; traktement; verdienste; wedde salairerémunération pour un travail.