Arbetskraft in het Nederlands vertaald uit het Zweeds

Overzicht

Zweeds naar Nederlands: Meer gegevens...

arbetskraft:
- arbeidskrachten; mankracht; beroepsbevolking; arbeidskracht; werkvermogen; werkzaamheid; arbeidsvermogen; werkkracht
Wiktionary:
- arbetskraft → werkkracht, arbeidskracht

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor arbetskraft (Zweeds) in het Nederlands

arbetskraft
de arbeidskrachten; de mankracht
- arbeidskrachten [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
- mankracht [de ~] zelfstandig naamwoord
arbetskraft
de beroepsbevolking
- beroepsbevolking [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
arbetskraft (arbetskapacitet; produktivitet)
de arbeidskracht; werkvermogen; de werkzaamheid; het arbeidsvermogen; de werkkracht
- arbeidskracht [de ~] zelfstandig naamwoord
- werkvermogen [znw.] zelfstandig naamwoord
- werkzaamheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- arbeidsvermogen [het ~] zelfstandig naamwoord
- werkkracht [de ~] zelfstandig naamwoord

Cross Translation:

From	To	Via
• arbetskraft	→ werkkracht	↔ Arbeitskraft — (körperliche) Arbeit leistender Mensch
• arbetskraft	→ arbeidskracht	↔ main-d’œuvre — travail de l’ouvrier considérer surtout par rapport au prix.

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
arbeidskracht	arbetskapacitet; arbetskraft; produktivitet	anställd; arbetsanhörig; medarbetare
arbeidskrachten	arbetskraft	person i arbetskraften
arbeidsvermogen	arbetskapacitet; arbetskraft; produktivitet
beroepsbevolking	arbetskraft
mankracht	arbetskraft	mannakraft; människokraft
werkkracht	arbetskapacitet; arbetskraft; produktivitet	anställd; arbetare; arbetsanhörig; grovarbetare; medarbetare
werkvermogen	arbetskapacitet; arbetskraft; produktivitet
werkzaamheid	arbetskapacitet; arbetskraft; produktivitet	aktivität; arbete; arbetsiver; funktionalitet; jobb