Home ->Woordenboeken ->Zweeds/Nederlands ->Vertaal anstiftande

Vertaal anstiftande van Zweeds naar Nederlands

Overzicht

Zweeds naar Nederlands: Meer gegevens...

anstiftande:
- uitlokking; aanstichting
anstifta:
- instigeren; opwekken
- veroorzaken; aandoen; berokkenen

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor anstiftande (Zweeds) in het Nederlands

anstiftande:

anstiftande zelfstandig naamwoord

anstiftande
de uitlokking; de aanstichting
- uitlokking [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- aanstichting [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor anstiftande:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aanstichting	anstiftande
uitlokking	anstiftande	provokation

anstiftande vorm van anstifta:

anstifta [-en] zelfstandig naamwoord

anstifta
instigeren; opwekken
- instigeren [znw.] zelfstandig naamwoord
- opwekken [znw.] zelfstandig naamwoord

anstifta werkwoord (anstiftar, anstiftade, anstiftat)

anstifta (orsaka; utlösa; förorsaka)
veroorzaken; aandoen; berokkenen
- veroorzaken werkwoord (veroorzaak, veroorzaakt, veroorzaakte, veroorzaakten, veroorzaakt)
- aandoen werkwoord (doe aan, doet aan, deed aan, deden aan, aangedaan)
- berokkenen werkwoord (berokken, berokkent, berokkende, berokkenden, berokkend)

Conjugations for anstifta:

presens

anstiftar
anstiftar
anstiftar
anstiftar
anstiftar
anstiftar

imperfekt

anstiftade
anstiftade
anstiftade
anstiftade
anstiftade
anstiftade

framtid 1

kommer att anstifta
kommer att anstifta
kommer att anstifta
kommer att anstifta
kommer att anstifta
kommer att anstifta

framtid 2

skall anstifta
skall anstifta
skall anstifta
skall anstifta
skall anstifta
skall anstifta

conditional

skulle anstifta
skulle anstifta
skulle anstifta
skulle anstifta
skulle anstifta
skulle anstifta

perfekt particip

har anstiftat
har anstiftat
har anstiftat
har anstiftat
har anstiftat
har anstiftat

imperfekt particip

hade anstiftat
hade anstiftat
hade anstiftat
hade anstiftat
hade anstiftat
hade anstiftat

blandad

anstifta!
anstifta!
anstiftad
anstiftande

1. jag, 2. du/ni, 3. han/hon/den/det, 4. vi, 5. ni, 6. de

Vertaal Matrix voor anstifta:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aandoen		klädsel
instigeren	anstifta
opwekken	anstifta
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aandoen	anstifta; förorsaka; orsaka; utlösa	göra illa; klä sig; koppla in; koppla på; orsaka; slå på; tända på
berokkenen	anstifta; förorsaka; orsaka; utlösa
instigeren		driva på; uppmana; uppmuntra
opwekken		aktivera; driva på; egga; stimulera; uppväcka; väcka till liv; återuppliva; återuppväcka
veroorzaken	anstifta; förorsaka; orsaka; utlösa	förorsaka; orsaka