Overzicht
Zweeds naar Nederlands: Meer gegevens...
- ansett:
- anse:
-
Wiktionary:
- anse → denken
- anse → vinden, geloven, denken, van mening zijn
Zweeds
Uitgebreide vertaling voor ansett (Zweeds) in het Nederlands
ansett:
-
ansett (framstående; distingerat; högt uppsatt)
gedistingeerd; beroemd; voornaam; illuster; hooggeplaatst; adelijk; verheven; gewichtig; aanzienlijk; doorluchtig-
gedistingeerd bijvoeglijk naamwoord
-
beroemd bijvoeglijk naamwoord
-
voornaam bijvoeglijk naamwoord
-
illuster bijvoeglijk naamwoord
-
hooggeplaatst bijvoeglijk naamwoord
-
adelijk bijvoeglijk naamwoord
-
verheven bijvoeglijk naamwoord
-
gewichtig bijvoeglijk naamwoord
-
aanzienlijk bijvoeglijk naamwoord
-
doorluchtig bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor ansett:
ansett vorm van anse:
-
anse (tycka; finna; mena)
menen; van mening zijn-
van mening zijn werkwoord (ben van mening, bent van mening, was van mening, waren van mening, van mening geweest)
Conjugations for anse:
presens
- anser
- anser
- anser
- anser
- anser
- anser
imperfekt
- ansåg
- ansåg
- ansåg
- ansåg
- ansåg
- ansåg
framtid 1
- kommer att anse
- kommer att anse
- kommer att anse
- kommer att anse
- kommer att anse
- kommer att anse
framtid 2
- skall anse
- skall anse
- skall anse
- skall anse
- skall anse
- skall anse
conditional
- skulle anse
- skulle anse
- skulle anse
- skulle anse
- skulle anse
- skulle anse
perfekt particip
- har ansett
- har ansett
- har ansett
- har ansett
- har ansett
- har ansett
imperfekt particip
- hade ansett
- hade ansett
- hade ansett
- hade ansett
- hade ansett
- hade ansett
blandad
- anse!
- anse!
- ansedd
- anseende
1. jag, 2. du/ni, 3. han/hon/den/det, 4. vi, 5. ni, 6. de
Vertaal Matrix voor anse:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
menen | anse; finna; mena; tycka | |
van mening zijn | anse; finna; mena; tycka | bekräfta; bestyrka; ge stöd åt; stå för |
Synoniemen voor "anse":
Wiktionary: anse
anse
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• anse | → vinden | ↔ finden — transitiv: etwas oder jemanden für etwas halten, eine Meinung über etwas oder jemanden haben, etwas oder jemanden auf eine bestimmte Art einschätzen |
• anse | → geloven | ↔ glauben — »etwas glauben«/»glauben, dass«; subjektiv: |
• anse | → vinden; denken; van mening zijn | ↔ think — be of the opinion that |