Overzicht
Zweeds naar Nederlands: Meer gegevens...
- ärbar:
-
Wiktionary:
- ärbar → loyaal, trouw, getrouw, trouwhartig, degelijk, eerlijk, eerzaam, fatsoenlijk, net
Zweeds
Uitgebreide vertaling voor ärbar (Zweeds) in het Nederlands
ärbar:
-
ärbar (ärbart)
edelachtbaar-
edelachtbaar bijvoeglijk naamwoord
-
-
ärbar (anständig; tillbörligt; anständigt; ärbart)
fatsoenlijk; decent; netjes; eerbaar; welvoeglijk; manierlijk-
fatsoenlijk bijvoeglijk naamwoord
-
decent bijvoeglijk naamwoord
-
netjes bijwoord
-
eerbaar bijvoeglijk naamwoord
-
welvoeglijk bijvoeglijk naamwoord
-
manierlijk bijvoeglijk naamwoord
-
-
ärbar (kysk; dygdigt; ärbart; kyskt)