Zweeds
Uitgebreide vertaling voor öppet (Zweeds) in het Nederlands
öppet:
-
öppet (rättfram; rakt; rak; frank; frankt; rättframt)
-
öppet (klart; tydligt; uttryckligt; klar; öppen)
-
öppet (frimodig; frimodigt; frispråkigt; öppen)
-
öppet (öppen; olåst)
geopend; opengemaakt; aangebroken-
geopend bijvoeglijk naamwoord
-
opengemaakt bijvoeglijk naamwoord
-
aangebroken bijvoeglijk naamwoord
-
-
öppet (uppriktigt; uppriktig)
rondborstig; met open vizier; onverholen-
rondborstig bijvoeglijk naamwoord
-
met open vizier bijvoeglijk naamwoord
-
onverholen bijvoeglijk naamwoord
-
-
öppet (öppen)
-
öppet (rakt; ärligt; frankt; öppen; rak)
oprecht; open; onomwonden; onbewimpeld; ronduit; onverholen; vrij; openhartig; vrijelijk; vrijuit-
oprecht bijvoeglijk naamwoord
-
open bijvoeglijk naamwoord
-
onomwonden bijvoeglijk naamwoord
-
onbewimpeld bijvoeglijk naamwoord
-
ronduit bijwoord
-
onverholen bijvoeglijk naamwoord
-
vrij bijvoeglijk naamwoord
-
openhartig bijvoeglijk naamwoord
-
vrijelijk bijwoord
-
vrijuit bijwoord
-
-
öppet (uppriktig; ärligt; öppen; uppriktigt)
oprecht; eerlijk; rechtschapen; open-
oprecht bijvoeglijk naamwoord
-
eerlijk bijvoeglijk naamwoord
-
rechtschapen bijvoeglijk naamwoord
-
open bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor öppet:
Computer vertaling door derden: