Vatten: vertaling Zweeds

Overzicht

Zweeds naar Nederlands: Meer gegevens...

vatten:
- water
Wiktionary:
- vatten → diep water, in moeilijkheden, meer, water, wateren

Nederlands naar Zweeds: Meer gegevens...

vatten:
- tillfångata; gripa; fånga; ta fast; ta tag i; gripa tag i; fatta tag i
- förstående
vat:
- hink; fat
Wiktionary:
- vatten → greppa, förstå, fånga, gripa, gripa tag i, fatta tag i, haka tag i, fastna i
- vat → fat
- vat → tunna, tank, dyktub, behållare, skål, stop, så, urna, kista, lår, färja, kar, vas, kanna, fat, kärl

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor vatten (Zweeds) in het Nederlands

vatten:

vatten [-ett] zelfstandig naamwoord

vatten
het water
- water [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor vatten:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
water	vatten

Synoniemen voor "vatten":

diväteoxid

Wiktionary: vatten

Cross Translation:

From	To	Via
• vatten	→ diep water	↔ deep water — waters suitable for deep-draft ships
• vatten	→ in moeilijkheden	↔ deep water — difficult or embarrassing situation
• vatten	→ meer	↔ lake — body of water
• vatten	→ water	↔ water — clear liquid H₂O
• vatten	→ water	↔ water — one of the four elements in alchemy
• vatten	→ wateren	↔ water — body of water, or specific part of it
• vatten	→ water	↔ Wasser — kein Plural: die chemische Verbindung (Diwasserstoffoxid), der Stoff H₂O in flüssigem Aggregatzustand, die aus Wasserstoff und Sauerstoff zusammengesetzt ist
• vatten	→ water	↔ eau — Liquide transparent

Verwante vertalingen van vatten

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor vatten (Nederlands) in het Zweeds

vatten:

vatten werkwoord (vat, vatte, vatten, gevat)

vatten (gevangennemen; aanhouden; arresteren; in hechtenis nemen; oppakken; inrekenen)
tillfångata
- tillfångata werkwoord (tillfångatar, tillfångatade, tillfångatat)
vatten (grijpen; pakken; vangen; verstrikken; klauwen)
gripa; fånga; ta fast
- gripa werkwoord (griper, grep, gripit)
- fånga werkwoord (fångar, fångade, fångat)
- ta fast werkwoord (tar fast, tog fast, tagit fast)
vatten (vastpakken; grijpen; beetgrijpen; vastgrijpen; beetnemen; beetpakken; aanpakken; vastnemen)
ta tag i; gripa tag i; fatta tag i
- ta tag i werkwoord (tar tag i, tog tag i, tagit tag i)
- gripa tag i werkwoord (griper tag i, grep tag i, gripit tag i)
- fatta tag i werkwoord (fattar tag i, fattade tag i, fattat tag i)

Conjugations for vatten:

o.t.t.

vat
vat
vat
vatten
vatten
vatten

o.v.t.

vatte
vatte
vatte
vatten
vatten
vatten

v.t.t.

heb gevat
hebt gevat
heeft gevat
hebben gevat
hebben gevat
hebben gevat

v.v.t.

had gevat
had gevat
had gevat
hadden gevat
hadden gevat
hadden gevat

o.t.t.t.

zal vatten
zult vatten
zal vatten
zullen vatten
zullen vatten
zullen vatten

o.v.t.t.

zou vatten
zou vatten
zou vatten
zouden vatten
zouden vatten
zouden vatten

en verder

ben gevat
bent gevat
is gevat
zijn gevat
zijn gevat
zijn gevat

diversen

vat!
vat!
gevat
vattend

1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

vatten [znw.] zelfstandig naamwoord

vatten (begrijpen; snappen)
förstående
- förstående zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor vatten:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
förstående	begrijpen; snappen; vatten	begrijpen; inzicht
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
fatta tag i	aanpakken; beetgrijpen; beetnemen; beetpakken; grijpen; vastgrijpen; vastnemen; vastpakken; vatten
fånga	grijpen; klauwen; pakken; vangen; vatten; verstrikken	aanhouden; aanklampen; arresteren; beetgrijpen; beetpakken; betrappen; buitmaken; gevangennemen; grijpen; heroveren; inpakken; inpalmen; inrekenen; naar zich toe trekken; oppakken; opvangen; snappen; vangen; vastklampen; vastpakken; wat neervalt opvangen
gripa	grijpen; klauwen; pakken; vangen; vatten; verstrikken	aanhouden; arresteren; buitmaken; gevangennemen; iets bemachtigen; inrekenen; oppakken; te pakken krijgen; vangen; verkrijgen
gripa tag i	aanpakken; beetgrijpen; beetnemen; beetpakken; grijpen; vastgrijpen; vastnemen; vastpakken; vatten
ta fast	grijpen; klauwen; pakken; vangen; vatten; verstrikken
ta tag i	aanpakken; beetgrijpen; beetnemen; beetpakken; grijpen; vastgrijpen; vastnemen; vastpakken; vatten
tillfångata	aanhouden; arresteren; gevangennemen; in hechtenis nemen; inrekenen; oppakken; vatten
-	begrijpen; snappen; verstaan
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
förstående		begrepen; erkend; gerenommeerd; vol begrip

Verwante woorden van "vatten":

vat

Synoniemen voor "vatten":

begrijpen; snappen; verstaan

Verwante definities voor "vatten":

het kunnen volgen met je verstand¹
- ik kan jou niet vatten¹
vastpakken¹
- ik vatte hem in zijn kraag¹

Wiktionary: vatten

Cross Translation:

From	To	Via
• vatten	→ greppa; förstå	↔ apprehend — to understand; to recognize
• vatten	→ fånga	↔ arrest — to seize attention of
• vatten	→ gripa	↔ arrest — to take into legal custody
• vatten	→ gripa tag i; fatta tag i; haka tag i; fastna i	↔ erfassen — (transitiv) ergreifen, mitreißen
• vatten	→ fånga	↔ capturer — s’emparer d’un être vivant ou d’une chose.

vat:

vat [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

de vat (barrel; ton; fust; bak; emmer; pot; teil; kuip)
hink; fat
- hink [-en] zelfstandig naamwoord
- fat [-ett] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor vat:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
fat	bak; barrel; emmer; fust; kuip; pot; teil; ton; vat	bassin; bekken; theeschoteltje; waterbekken
hink	bak; barrel; emmer; fust; kuip; pot; teil; ton; vat	schepemmers

Verwante woorden van "vat":

vatten, vaten

Verwante definities voor "vat":

ding waar je iets in kunt doen¹
- geef je het zoutvaatje even door?¹
ronde diepe bak waar je dingen in kunt bewaren¹
- deze zuurkool komt uit het vat¹

Wiktionary: vat

vat

noun

ronde ton waar allerhande vloeistoffen in opgeslagen worden
- vat → fat

Cross Translation:

From	To	Via
• vat	→ tunna	↔ barrel — round vessel made from staves bound with a hoop
• vat	→ tank; dyktub	↔ tank — closed container
• vat	→ behållare	↔ vessel — container
• vat	→ skål; stop; så; urna; kista; lår; färja	↔ bac — Traductions à trier suivant le sens
• vat	→ skål; stop; så; urna; kar	↔ baquet — Petit cuvier de bois qui a les bords assez bas.
• vat	→ vas; kanna	↔ pot — vase de terre ou de métal servant à divers usages.
• vat	→ fat; så; tunna	↔ tonneau — Grand récipient de bois, de forme à peu près cylindrique, mais renfler dans son milieu, à fonds plats, qui est fait de planches ou douves arquer, maintenues par des cercles de fer, et qui sert à contenir des liquides ou certaines autres [[marchandi
• vat	→ kärl	↔ vaisseau — (vieilli) vase, ustensile, de toute matière, destiner à contenir des liquides.

Zweedse en Nederlandse zoekresultaten voor: vatten

Uitgebreide vertaling voor vatten (Zweeds) in het Nederlands

vatten:

vatten [-ett] zelfstandig naamwoord

vatten

Vertaal Matrix voor vatten:

Synoniemen voor "vatten":

Wiktionary: vatten

Verwante vertalingen van vatten

Uitgebreide vertaling voor vatten (Nederlands) in het Zweeds

vatten:

vatten werkwoord (vat, vatte, vatten, gevat)

vatten (gevangennemen; aanhouden; arresteren; in hechtenis nemen; oppakken; inrekenen)

vatten (grijpen; pakken; vangen; verstrikken; klauwen)

vatten (vastpakken; grijpen; beetgrijpen; vastgrijpen; beetnemen; beetpakken; aanpakken; vastnemen)

Conjugations for vatten:

o.t.t.

o.v.t.

v.t.t.

v.v.t.

o.t.t.t.

o.v.t.t.

en verder

diversen

vatten [znw.] zelfstandig naamwoord

vatten (begrijpen; snappen)

Vertaal Matrix voor vatten:

Verwante woorden van "vatten":

Synoniemen voor "vatten":

Verwante definities voor "vatten":

Wiktionary: vatten

vat:

vat [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

de vat (barrel; ton; fust; bak; emmer; pot; teil; kuip)

Vertaal Matrix voor vat:

Verwante woorden van "vat":

Verwante definities voor "vat":

Wiktionary: vat

Verwante vertalingen van vatten