Zweeds

Uitgebreide vertaling voor smuts (Zweeds) in het Nederlands

smuts:

smuts [-en] zelfstandig naamwoord

  1. smuts (lerig)
    de drek; de smurrie; de prut
    • drek [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • smurrie [de ~] zelfstandig naamwoord
    • prut [de ~] zelfstandig naamwoord
  2. smuts (gyttja; slam; sörja; lera; dy)
    de modder; het slib; de prut; de bagger; de slik; het slijk
    • modder [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • slib [het ~] zelfstandig naamwoord
    • prut [de ~] zelfstandig naamwoord
    • bagger [de ~] zelfstandig naamwoord
    • slik [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • slijk [het ~] zelfstandig naamwoord
  3. smuts
    de viezigheden
  4. smuts (smörja)
    de zwijnerij

Vertaal Matrix voor smuts:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bagger dy; gyttja; lera; slam; smuts; sörja
drek lerig; smuts avfall; hushållsavfall; hushållssopor; lort; skit; sopor
modder dy; gyttja; lera; slam; smuts; sörja
prut dy; gyttja; lera; lerig; slam; smuts; sörja kaffesump
slib dy; gyttja; lera; slam; smuts; sörja
slijk dy; gyttja; lera; slam; smuts; sörja
slik dy; gyttja; lera; slam; smuts; sörja
smurrie lerig; smuts
viezigheden smuts
zwijnerij smuts; smörja

Synoniemen voor "smuts":


Wiktionary: smuts


Cross Translation:
FromToVia
smuts viezigheid; afval grime — Dirt that is ingrained and difficult to remove
smuts weerzinwekkende vuiligheid; miserabele omstandigheden squalor — squalidness
smuts vuil Dreck — Schmutz, unerwünschte Substanz