Home ->Woordenboeken ->Zweeds/Nederlands ->Zoek: aptit

Zweedse en Nederlandse zoekresultaten voor: aptit

Overzicht

Zweeds naar Nederlands: Meer gegevens...

aptit:
- honger; trek; hongergevoel; hongerigheid; eetlust; zin; lust
Wiktionary:
- aptit → eetlust, hongerigheid, graagte, trek

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor aptit (Zweeds) in het Nederlands

aptit:

aptit [-en] zelfstandig naamwoord

aptit (hunger; matlust)
de honger; de trek; het hongergevoel; hongerigheid
- honger [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- trek [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- hongergevoel [het ~] zelfstandig naamwoord
- hongerigheid [znw.] zelfstandig naamwoord
aptit (hunger)
de eetlust; de zin; de lust; de trek
- eetlust [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- zin [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- lust [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- trek [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor aptit:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
eetlust	aptit; hunger
honger	aptit; hunger; matlust	hunger
hongergevoel	aptit; hunger; matlust
hongerigheid	aptit; hunger; matlust
lust	aptit; hunger	begär; glädje; kravande; kåthet; lust; längtan; nöje; passion; sexlust; upptåg; önska
trek	aptit; hunger; matlust	drag; ha lust att äta en bit; luftutsugning; ryck
zin	aptit; hunger	fascination; fras; ha lust att äta en bit; humör; kåthet; mening; sinne; uttryck; vilja; värde; värderingar

Synoniemen voor "aptit":

hunger; matlust

Wiktionary: aptit

Cross Translation:

From	To	Via
• aptit	→ eetlust	↔ Appetit — Lust zu, am Essen, das Verlangen zu essen
• aptit	→ eetlust; hongerigheid; graagte; trek	↔ appétit — Traductions à trier suivant le sens

Verwante vertalingen van aptit

äta med god aptit