Overzicht
Zweeds naar Nederlands: Meer gegevens...
- rest:
- resa:
-
Wiktionary:
- rest → resten, rest
- resa → recht overeind staan, stekelig reageren, vertrekken, gaan, trip, trektocht, reis, trekken, op trektocht gaan, rondtrekken, reizen, rondreizen, zoektocht, streeftocht, tocht
Nederlands naar Zweeds: Meer gegevens...
- rest:
- resten:
- Wiktionary:
Zweeds
Uitgebreide vertaling voor rest (Zweeds) in het Nederlands
rest:
Vertaal Matrix voor rest:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
afzetsel | avlagring; lämning; rest; sediment | |
bezinksel | avlagring; lämning; rest; sediment | gödsel; skit |
depot | avlagring; lämning; rest; sediment | depå; lager; magasin |
droesem | avlagring; lämning; rest; sediment | gödsel; markinnehåll; skit |
greep | rest; skottavla; stump; ända | fast tag; fasttagande; fattning; grepp |
grondsop | avlagring; lämning; rest; sediment | gödsel; skit |
kolf | rest; skottavla; stump; ända | |
residu | avlagring; lämning; rest; sediment | |
residu's | bottensats; rest; återstod | |
sediment | avlagring; lämning; rest; sediment | |
staartje | rest; återstod; överbliven mat | |
zetsel | avlagring; lämning; rest; sediment | gödsel; skit |
Not Specified | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
greep | handtag |
Synoniemen voor "rest":
rest vorm van resa:
-
resa (upphöja; höja)
-
resa (resa upp; ställa upp; räta upp)
rechtop zetten; omhoogbrengen-
rechtop zetten werkwoord
-
omhoogbrengen werkwoord (breng omhoog, brengt omhoog, bracht omhoog, brachten omhoog, omhooggebracht)
-
Conjugations for resa:
presens
- reser
- reser
- reser
- reser
- reser
- reser
imperfekt
- reste
- reste
- reste
- reste
- reste
- reste
framtid 1
- kommer att resa
- kommer att resa
- kommer att resa
- kommer att resa
- kommer att resa
- kommer att resa
framtid 2
- skall resa
- skall resa
- skall resa
- skall resa
- skall resa
- skall resa
conditional
- skulle resa
- skulle resa
- skulle resa
- skulle resa
- skulle resa
- skulle resa
perfekt particip
- har rest
- har rest
- har rest
- har rest
- har rest
- har rest
imperfekt particip
- hade rest
- hade rest
- hade rest
- hade rest
- hade rest
- hade rest
blandad
- res!
- res!
- rest
- resande
1. jag, 2. du/ni, 3. han/hon/den/det, 4. vi, 5. ni, 6. de
Vertaal Matrix voor resa:
Synoniemen voor "resa":
Wiktionary: resa
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• resa | → recht overeind staan; stekelig reageren | ↔ bristle — to be on one's guard |
• resa | → vertrekken | ↔ depart — to leave |
• resa | → gaan | ↔ go — to move from a place to another that is further away (jump) |
• resa | → trip; trektocht; reis | ↔ journey — trip, a voyage |
• resa | → trekken; op trektocht gaan; rondtrekken; reizen; rondreizen | ↔ journey — to travel, to make a trip or voyage |
• resa | → zoektocht; streeftocht | ↔ quest — journey or effort in pursuit of a goal |
• resa | → reizen | ↔ travel — to be on a journey |
• resa | → tocht | ↔ trip — a journey |
• resa | → reis | ↔ voyage — long journey; especially by ship |
• resa | → reis | ↔ Reise — Fortbewegung von einem Ausgangspunkt zu einem entfernten Ort mit dortigem Aufenthalt und wieder zurück |
• resa | → reizen | ↔ voyager — Faire un voyage, se déplacer selon un itinéraire d’une certaine longueur à destination d’une autre ville, d’un autre pays. |
Verwante vertalingen van rest
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor rest (Nederlands) in het Zweeds
rest:
-
de rest (het overgeblevene; overblijfsel; restant; laatste rest; overschot)
rester; återstoder; kvarstoder-
rester zelfstandig naamwoord
-
återstoder zelfstandig naamwoord
-
kvarstoder zelfstandig naamwoord
-
-
de rest (surplus; teveel; overschot; agio; exces)
Vertaal Matrix voor rest:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
kvarstoder | het overgeblevene; laatste rest; overblijfsel; overschot; rest; restant | |
rester | het overgeblevene; laatste rest; overblijfsel; overschot; rest; restant | bouwvallen; etensresten; klieken; kliekjes; ruïnes |
återstoder | het overgeblevene; laatste rest; overblijfsel; overschot; rest; restant | |
överskott | agio; exces; overschot; rest; surplus; teveel | baat; batige saldo's; gewin; overdaad; overmaat; overschotten; profijt; resten; surplus; teveel; winst |
- | overblijfsel | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
överskott | netto |
Verwante woorden van "rest":
resten:
-
de resten (overschotten)
Vertaal Matrix voor resten:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
behållningar | overschotten; resten | |
överskott | overschotten; resten | agio; baat; batige saldo's; exces; gewin; overdaad; overmaat; overschot; profijt; rest; surplus; teveel; winst |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
överskott | netto |