Overzicht
Zweeds naar Nederlands: Meer gegevens...
-
offer:
- offerte; aanbod; aanbieding; lul; pineut; dupe; sigaar; offer; offerande; gedupeerde; benadeelde
-
Wiktionary:
- offer → offer, opoffering, slachtoffer
Nederlands naar Zweeds: Meer gegevens...
Zweeds
Uitgebreide vertaling voor offer (Zweeds) in het Nederlands
offer:
-
offer (offergåva; offergärd)
-
offer (duperade; slaktoffer)
-
offer
-
offer (lurad eller skadad person)
Vertaal Matrix voor offer:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
aanbieding | offer; offergärd; offergåva | billigt köp; erbjudande; presentation; överlämnande |
aanbod | offer; offergärd; offergåva | |
benadeelde | lurad eller skadad person; offer | |
dupe | duperade; offer; slaktoffer | |
gedupeerde | lurad eller skadad person; offer | |
lul | duperade; offer; slaktoffer | bastard; penis; skithuvud; snopp |
offer | offer | offrande; uppoffring |
offerande | offer | |
offerte | offer; offergärd; offergåva | anbud; förslag; offererat pris; offert; uppskattning |
pineut | duperade; offer; slaktoffer | |
sigaar | duperade; offer; slaktoffer |
Synoniemen voor "offer":
Wiktionary: offer
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• offer | → offer; opoffering | ↔ sacrifice — something sacrificed |
• offer | → slachtoffer | ↔ victim — a living creature which is slain and offered as human or animal sacrifice |
• offer | → slachtoffer | ↔ victim — anyone who is harmed by another |
• offer | → slachtoffer | ↔ victim — an aggrieved or disadvantaged party in a crime |
• offer | → slachtoffer | ↔ victim — a person who suffers any other injury, loss, or damage as a result of a voluntary undertaking |
• offer | → slachtoffer | ↔ victim — an unfortunate person who suffers from a disaster or other adverse circumstance |
• offer | → slachtoffer | ↔ victim — (Narratology) a character who is conquered or manipulated by a villain |
Computer vertaling door derden:
Verwante vertalingen van offer
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor offer (Nederlands) in het Zweeds
offer:
-
het offer (offerande)
-
het offer (opoffering)
Vertaal Matrix voor offer:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
offer | offer; offerande | aanbieding; aanbod; benadeelde; dupe; gedupeerde; lul; offerte; pineut; sigaar |
offrande | offer; opoffering | |
uppoffring | offer; opoffering |
Verwante woorden van "offer":
offeren:
-
offeren
Conjugations for offeren:
o.t.t.
- offer
- offert
- offert
- offeren
- offeren
- offeren
o.v.t.
- offerde
- offerde
- offerde
- offerden
- offerden
- offerden
v.t.t.
- heb geofferd
- hebt geofferd
- heeft geofferd
- hebben geofferd
- hebben geofferd
- hebben geofferd
v.v.t.
- had geofferd
- had geofferd
- had geofferd
- hadden geofferd
- hadden geofferd
- hadden geofferd
o.t.t.t.
- zal offeren
- zult offeren
- zal offeren
- zullen offeren
- zullen offeren
- zullen offeren
o.v.t.t.
- zou offeren
- zou offeren
- zou offeren
- zouden offeren
- zouden offeren
- zouden offeren
en verder
- ben geofferd
- bent geofferd
- is geofferd
- zijn geofferd
- zijn geofferd
- zijn geofferd
diversen
- offer!
- offert!
- geofferd
- offerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor offeren:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
offra | offeren | heiligschennis; ontheiliging; sacrilege |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
offra | offeren | opgeven; opofferen; prijsgeven |
Verwante woorden van "offeren":
Computer vertaling door derden: