Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. näsa:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor näsa (Zweeds) in het Nederlands

näsa:

näsa [-en] zelfstandig naamwoord

  1. näsa (sniffning; nosande; nos)
    de neus; neus anatomie
  2. näsa (snabel; nos)
    de tuit
    • tuit [de ~] zelfstandig naamwoord
  3. näsa (väderkvorn; känsla; stil; sinne)
    de speurzin
    • speurzin [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor näsa:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
neus nos; nosande; näsa; sniffning
neus anatomie nos; nosande; näsa; sniffning
speurzin känsla; näsa; sinne; stil; väderkvorn
tuit nos; näsa; snabel

Synoniemen voor "näsa":


Wiktionary: näsa

näsa
noun
  1. een orgaan dat gebruikt wordt bij de ademhaling en om te ruiken

Cross Translation:
FromToVia
näsa neus nose — protuberance on the face
näsa neus Nase — ein Geruchs- und Atmungsorgan in der Mitte des Gesichts
näsa neus nez — Appendice au milieu de la figure d’un humain

Verwante vertalingen van näsa