Overzicht
Zweeds naar Nederlands: Meer gegevens...
- kär:
- kår:
-
Wiktionary:
- kar → bad, badkuip, kuip, doos, bak, etui, foedraal, koker, korf, pot, zak, vat, kist, fles, krat, emmer, kruik, urn, teil, tobbe
- kär → geliefd, bemind, beminnelijk, lief, kostbaar, dierbaar, precieus, duur, gekoesterd, waardevol, verliefd, verliefd op, prijzig, waard, geacht, beste
- kår → vereniging
Nederlands naar Zweeds: Meer gegevens...
Zweeds
Uitgebreide vertaling voor kar (Zweeds) in het Nederlands
kar:
Synoniemen voor "kar":
Wiktionary: kar
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• kar | → bad; badkuip | ↔ bath — tub |
• kar | → kuip | ↔ Bottich — groß Gefäß, das oben weit offen ist und Flüssigkeit fassen kann |
• kar | → bad; badkuip | ↔ baignoire — Pour prendre des bains |
• kar | → doos; bak; etui; foedraal; koker; korf; pot; zak; vat; kist; fles; krat; emmer; kruik; urn; kuip; teil; tobbe | ↔ baquet — Petit cuvier de bois qui a les bords assez bas. |
• kar | → bak; kuip; teil; tobbe | ↔ bassine — Sorte de bassin large et profond dont on se sert pour y faire chauffer, bouillir, fondre, etc., diverses substances. |
• kar | → bak; kuip; teil; tobbe | ↔ cuve — Grand récipient de bois ou de maçonnerie dont on se sert ordinairement pour fouler la vendange ou pour y laisser fermenter le vin nouveau avec la grappe, pour faire de la bière et pour divers autres usages. |
kär:
-
kär (förälskat; kärlekskrank; kärlekskrankt; kärt)
-
kär (amorös; förälskat; kärleksfullt; älskande; amoröst)
-
kär (omtyckt; kärt; älskat)
geliefkoosd; gestreeld uit liefde-
geliefkoosd bijvoeglijk naamwoord
-
gestreeld uit liefde bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor kär:
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
amoureus | amorös; amoröst; förälskat; kär; kärleksfullt; älskande | |
geliefkoosd | kär; kärt; omtyckt; älskat | |
verkikkerd | förälskat; kär; kärlekskrank; kärlekskrankt; kärt | |
verliefd | förälskat; kär; kärlekskrank; kärlekskrankt; kärt | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
gestreeld uit liefde | kär; kärt; omtyckt; älskat |
Synoniemen voor "kär":
Wiktionary: kär
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• kär | → geliefd; bemind; beminnelijk; lief; kostbaar | ↔ dear — loved; lovable |
• kär | → geliefd; dierbaar; precieus; duur; gekoesterd; waardevol | ↔ dear — precious to or greatly valued by someone |
• kär | → verliefd | ↔ in love — of a person or persons: enamored |
• kär | → verliefd op | ↔ in love — followed by "with": enamored (of a person, etc) |
• kär | → duur; kostbaar; prijzig; dierbaar; lief; waard; waardevol; geacht; beste | ↔ cher — Qui est chéri, tendrement aimer, auquel on tenir beaucoup. |
• kär | → dierbaar; duur; kostbaar; lief; prijzig; waard; waardevol; geacht | ↔ coûteux — Qui coûte cher. |
kår:
-
kår
-
kår (korporation; samfund)
Vertaal Matrix voor kår:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
broederschap | korporation; kår; samfund | allians; broderskap; koalition; pakt |
georganiseerd gezelschap | korporation; kår; samfund | |
korps | kår |
Synoniemen voor "kår":
Wiktionary: kår
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• kår | → vereniging | ↔ association — group of persons associated for a common purpose |
Verwante vertalingen van kar
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor kar (Nederlands) in het Zweeds
kar:
Vertaal Matrix voor kar:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bil | auto; kar; rijtuig; vehikel; voertuig; wagen | automobiel; personenauto |
handkärra | handkar; kar | handkar; handwagen; steekkar; steekwagen |
kummel | handkar; kar | heuvelgraf |
skottkärra | handkar; kar | kruiwagen |
Verwante woorden van "kar":
kar vorm van karren:
Conjugations for karren:
o.t.t.
- kar
- kart
- kart
- karren
- karren
- karren
o.v.t.
- karde
- karde
- karde
- karden
- karden
- karden
v.t.t.
- heb gekard
- hebt gekard
- heeft gekard
- hebben gekard
- hebben gekard
- hebben gekard
v.v.t.
- had gekard
- had gekard
- had gekard
- hadden gekard
- hadden gekard
- hadden gekard
o.t.t.t.
- zal karren
- zult karren
- zal karren
- zullen karren
- zullen karren
- zullen karren
o.v.t.t.
- zou karren
- zou karren
- zou karren
- zouden karren
- zouden karren
- zouden karren
en verder
- is gekard
diversen
- kar!
- kart!
- gekard
- karrend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor karren:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
köra | autorijden; heenrit; rijden | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
driva | karren; rijden | aansporen; aanzetten; belachelijk maken; bespotten; breeuwen; de spot drijven; dichten; ironiseren; noodzaken tot; opdringen; stressen |
köra | karren; rijden | aan het stuur zitten; berijden; sturen; transporteren; uitvoeren; vervoeren; zenden |
rulla | karren; kruien | schuiven; spartelen; taxiën; verrollen |
trilla | karren; kruien |