Zweeds

Uitgebreide vertaling voor våg (Zweeds) in het Nederlands

vag:

vag bijvoeglijk naamwoord

  1. vag (oklar; oklart; dunkel; )
    vaag; wazig; vaag zichtbaar

Vertaal Matrix voor vag:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
vaag dimmigt; disigt; dunkel; dunkelt; konturlöst; oklar; oklart; vag dimmigt; mulig; obestämd; obestämt; oklar; oklart; otydligt; suddig; svag; svagt; vagt
wazig dimmigt; disigt; dunkel; dunkelt; konturlöst; oklar; oklart; vag dimmig; dimmigt; disig; disigt; mulig; suddigt; uttrycklös; uttrycklöst
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
vaag zichtbaar dimmigt; disigt; dunkel; dunkelt; konturlöst; oklar; oklart; vag

Synoniemen voor "vag":


Wiktionary: vag


Cross Translation:
FromToVia
vag ambigu; onduidelijk; vaag ambiguous — vague and unclear
vag vaag vague — not clearly expressed
vag vaag vague — indéfini... (Sens général)

väg:

väg [-en] zelfstandig naamwoord

  1. väg (gata)
    de straat
    – verharde weg tussen twee rijen huizen 1
    • straat [de ~] zelfstandig naamwoord
      • in welke straat woon jij?1
    de weg
    – strook grond die geschikt is voor verkeer 1
    • weg [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
      • die weg loopt van Amsterdam naar Amstelveen1
    de baan; de straatweg
    • baan [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • straatweg [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. väg (sträcka; bana; färd)
    het traject; de route; de afstand; de baan; de ronde; het baanvak; de etappe; het pad; de tournee
    • traject [het ~] zelfstandig naamwoord
    • route [de ~] zelfstandig naamwoord
    • afstand [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • baan [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • ronde [de ~] zelfstandig naamwoord
    • baanvak [het ~] zelfstandig naamwoord
    • etappe [de ~] zelfstandig naamwoord
    • pad [het ~] zelfstandig naamwoord
    • tournee [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    de weg
    – route die je moet volgen om er te komen 1
    • weg [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
      • weet u de weg naar Zaandam?1

Vertaal Matrix voor väg:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afstand bana; färd; sträcka; väg avstånd; distans
baan bana; färd; gata; sträcka; väg arbete; jobb; järnväg; position; spår; vägdel
baanvak bana; färd; sträcka; väg
etappe bana; färd; sträcka; väg estrad; hållplats; scen; skede; stadium
pad bana; färd; sträcka; väg byväg; landsortsväg; lantväg; padda; stig
ronde bana; färd; sträcka; väg rund; rundresa; tur
route bana; färd; sträcka; väg flöde; kurs; riktning
straat gata; väg gata
straatweg gata; väg
tournee bana; färd; sträcka; väg exkursion; resa; rundresa; tripp; tur; utflykt
traject bana; färd; sträcka; väg
weg bana; färd; gata; sträcka; väg
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
weg borta; bortkommen; bortkommet; fattast; från; försvunnen; försvunnet; iväg med dig; schas
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
pad sökväg

Synoniemen voor "väg":


Wiktionary: väg


Cross Translation:
FromToVia
väg passage; toegangsweg; toegang access — way or means of approaching
väg weg path — a course taken
väg baan; weg; straat road — a way for travel
väg weg way — wide path
väg straat Straße — ein für Kraftfahrzeuge angelegter, befestigter Weg
väg weg Weg — einfache, oft geringer befestigen aber auch unbefestigte, als allgemeiner Weg nicht klassifizierte Verkehrslinie zum Begehen oder Befahren
väg pad; voetpad; baan; route; weg cheminvoie, route pratiquer pour communiquer, pour aller d’un lieu à un autre.
väg eenbaansweg; heerbaan; rijweg; straatweg; hoofdweg; baan; route; weg; spoor routeTraductions à trier suivant le sens.

våg:

våg [-en] zelfstandig naamwoord

  1. våg (viktmätarinstrument)
    de weegschaal; de bascule; de balans; de waag
    • weegschaal [de ~] zelfstandig naamwoord
    • bascule [de ~] zelfstandig naamwoord
    • balans [de ~] zelfstandig naamwoord
    • waag [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. våg (balansvåg)
    de weegbrug; de waag
    • weegbrug [de ~] zelfstandig naamwoord
    • waag [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. våg
    snelweger
  4. våg (våghus)
    de waag; weeghuis
    • waag [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • weeghuis [znw.] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor våg:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
balans viktmätarinstrument; våg balans; balans uppgörelse; balansräkning; ekvilibrium; jämvikt; årsavslutning
bascule viktmätarinstrument; våg
snelweger våg
waag balansvåg; viktmätarinstrument; våg; våghus
weegbrug balansvåg; våg
weeghuis våg; våghus
weegschaal viktmätarinstrument; våg

Synoniemen voor "våg":

  • bölja

Wiktionary: våg

våg
noun
  1. een meetapparaat met twee armen (bedoeld om het verschil te kunnen meten)

Cross Translation:
FromToVia
våg weegschaal balance — scales
våg weegschaal scale — device
våg weegschaal scales — device for weighing goods for sale
våg golf wave — moving disturbance, undulation
våg golf WellePhysik: Erhebung von Wasser; Woge
våg baar; golf; gulp vague — Masse d’eau agitée

Verwante vertalingen van våg