Zweeds

Uitgebreide vertaling voor prov (Zweeds) in het Nederlands

prov:

prov [-ett] zelfstandig naamwoord

  1. prov (test)
    de test; de proef
    • test [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • proef [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. prov (prövande)
    de beproeving; ernstige toetsing
  3. prov (komputerprov; examen)
    computertoets; de toets
  4. prov (provbit)
    de sample
    • sample [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  5. prov (process; undersökning; prövning)
    de berechting
  6. prov
    het schoolexamen

Vertaal Matrix voor prov:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beproeving prov; prövande prövning; test
berechting process; prov; prövning; undersökning
computertoets examen; komputerprov; prov
ernstige toetsing prov; prövande
proef prov; test audition; experiment; provning
sample prov; provbit
schoolexamen prov skolexam
test prov; test examen; förprov
toets examen; komputerprov; prov examen; förprov; nyckel
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
test test

Synoniemen voor "prov":


Wiktionary: prov

prov
noun
  1. toets

Cross Translation:
FromToVia
prov toets; proefwerk; examen examination — formal test
prov test; proef test — challenge, trial
prov examen; test test — academics: examination
prov test test — product examination
prov voorbeeld; bewijsexemplaar MusterWarenprobe; Stück oder Darstellung, die dem angebotenen Produkt gleich ist; die dem Kunden einen realistischen Eindruck vom Produkt vermitteln soll
prov arbeid Arbeitkurz für Klassenarbeit, eine schriftliche Prüfung in der Schule
prov adstructie; bewijs; teken preuve — Traductions à trier suivant le sens
prov test; proef test — Test d’essai
prov examen; test test — Examen
prov bewijs; blijk; teken; merkteken; wenk; adstructie; attest; certificaat; getuigenis; getuigschrift; testimonium; verklaring; getuigenverklaring témoignageaction de témoigner ; rapport d’un ou de plusieurs témoins sur un fait, soit de vive voix, soit par écrit.

Verwante vertalingen van prov