Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. pol:
  2. Wiktionary:
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. pol:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor pöl (Zweeds) in het Nederlands

pol:

pol [-en] zelfstandig naamwoord

  1. pol (påle; stolpe)
    de pool
    • pool [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor pol:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
pool pol; påle; stolpe
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
pool pool

Wiktionary: pol


Cross Translation:
FromToVia
pol pool pole — extreme of an axis
pol pool pole — magnetic point
pol klem borne — Pièce métallique sur laquelle se raccordent des conducteurs électriques
pol pool pôle — géographie|fr astronomie|fr intersection de l’axe de rotation d’un astre et de sa surface.

pöl:


Synoniemen voor "pöl":

  • vattenpuss; puss

Wiktionary: pöl


Cross Translation:
FromToVia
pöl plas puddle — a small pool of water
pöl vijver; meer; plas; ven mare — petit lac, étendue d’eau



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor pöl (Nederlands) in het Zweeds

pöl vorm van pol:

pol [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de pol
    klump; slag; klunga
    • klump [-en] zelfstandig naamwoord
    • slag [-ett] zelfstandig naamwoord
    • klunga [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor pol:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
klump pol brok; groot en dik stuk; homp; klompje; klont; klonter; klontertje; klontje; suikerklontje
klunga pol
slag pol aard; dreun; drevels; duw; duwtje; geklots; hengst; jens; klap; klop; knal; lel; mep; muilpeer; opdoffers; opdonder; opdonders; opduvel; opduvels; oplawaai; oplawaaien; pets; peut; por; revers; shocks; slag; soort; stempels; stoot; stootje; tik; toegebrachte klap; uithaal; vuistslag; zet

Verwante woorden van "pol":

  • pollen, polen, pols