Zweeds
Uitgebreide vertaling voor klagande (Zweeds) in het Nederlands
klagande:
-
klagande (sorgefullt; sorgefull; sorgset)
treurig; verdrietig; rouwig-
treurig bijvoeglijk naamwoord
-
verdrietig bijvoeglijk naamwoord
-
rouwig bijvoeglijk naamwoord
-
-
klagande (jämrande; stönande)
klagend; lamenterend; jeremiërend; jammerend; klaaglijk; weeklagend; klagelijk-
klagend bijvoeglijk naamwoord
-
lamenterend bijvoeglijk naamwoord
-
jeremiërend bijvoeglijk naamwoord
-
jammerend bijvoeglijk naamwoord
-
klaaglijk bijvoeglijk naamwoord
-
weeklagend bijvoeglijk naamwoord
-
klagelijk bijvoeglijk naamwoord
-
-
klagande (knotande; surande; knorrandet; surandet; klagandet; muttrandet; knotandet)
-
klagande
Vertaal Matrix voor klagande:
Synoniemen voor "klagande":
Wiktionary: klagande
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• klagande | → aanklager; beschuldiger | ↔ accusateur — Celui, celle qui accuser quelqu’un en justice. |
klaga:
-
klaga (gnälla)
-
klaga (jämra sig)
-
klaga (knota)
-
klaga (gnata)
-
klaga (göra invändningar; opponera sig)
bezwaren; bezwaar maken; bezwaar aantekenen-
bezwaar maken werkwoord (maak bezwaar, maakt bezwaar, maakte bezwaar, maakten bezwaar, bezwaar gemaakt)
-
bezwaar aantekenen werkwoord (teken bezwaar aan, tekent bezwaar aan, tekende bezwaar aan, tekenden bezwaar aan, bezwaar aangetekend)
-
klaga (knorra; muttra; morra lågt)
-
klaga (protestera)
-
klaga (begråta; beklaga; jämra)
-
klaga (gruffa; knorra; knota)
-
klaga (gråta; jämra sig)
-
klaga (muttra; mumla)
protesteren; sputteren; tegensputteren; tegenpruttelen-
tegensputteren werkwoord (sputter tegen, sputtert tegen, sputterde tegen, sputterden tegen, tegengesputterd)
-
tegenpruttelen werkwoord (pruttel tegen, pruttelt tegen, pruttelde tegen, pruttelden tegen, tegengeprutteld)
-
klaga (skrika; skria)
-
klaga (brumma; kurra; knorra; knota)
Conjugations for klaga:
presens
- klagar
- klagar
- klagar
- klagar
- klagar
- klagar
imperfekt
- klagade
- klagade
- klagade
- klagade
- klagade
- klagade
framtid 1
- kommer att klaga
- kommer att klaga
- kommer att klaga
- kommer att klaga
- kommer att klaga
- kommer att klaga
framtid 2
- skall klaga
- skall klaga
- skall klaga
- skall klaga
- skall klaga
- skall klaga
conditional
- skulle klaga
- skulle klaga
- skulle klaga
- skulle klaga
- skulle klaga
- skulle klaga
perfekt particip
- har klagat
- har klagat
- har klagat
- har klagat
- har klagat
- har klagat
imperfekt particip
- hade klagat
- hade klagat
- hade klagat
- hade klagat
- hade klagat
- hade klagat
blandad
- klaga!
- klaga!
- klagad
- klagande
1. jag, 2. du/ni, 3. han/hon/den/det, 4. vi, 5. ni, 6. de
Vertaal Matrix voor klaga:
Synoniemen voor "klaga":
Wiktionary: klaga
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• klaga | → donderjagen; emmeren; kankeren; katten; preutelen; pezeweven; mopperen; meieren; zaniken; pruttelen; zemelen; zeiken; zeuren | ↔ nörgeln — penetrant/störend, aber nicht aggressiv seinen Unmut äußern |
• klaga | → mopperen; zeuren; zagen | ↔ whinge — to complain or protest |