Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. hund:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor hund (Zweeds) in het Nederlands

hund:

hund [-en] zelfstandig naamwoord

  1. hund
    de hond; het hondje
    • hond [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • hondje [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. hund
    de reu
    • reu [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor hund:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hond hund bastard; skithuvud
hondje hund hundvalp; puppy; unge
reu hund

Synoniemen voor "hund":

  • fyrbent kompis; jycke; människans bästa vän; byracka; vovve

Wiktionary: hund

hund
noun
  1. een hond die speciaal gefokt wordt voor de jacht

Cross Translation:
FromToVia
hund hond dog — animal
hund reu dog — male canine
hund jachthond hound — dog
hund hond Hund — dem Menschen verbundenes, wachsames Haustier, in zahlreichen Rassen gezüchtet
hund hond chien — Mammifère carnivore

Verwante vertalingen van hund