Overzicht
Zweeds naar Nederlands: Meer gegevens...
- beläst:
-
Wiktionary:
- beläst → geleerd
Nederlands naar Zweeds: Meer gegevens...
- belast:
- belasten:
-
Wiktionary:
- belasten → tränga sig in, framtvingas
Zweeds
Uitgebreide vertaling voor beläst (Zweeds) in het Nederlands
beläst:
-
beläst (akademisk; akademiskt; universitetsutbildat; lärt)
erudiet; wijs; gestudeerd; ontwikkeld; zeer ontwikkeld; hooggeleerd; geletterd; zeer geleerd; belezen-
erudiet bijvoeglijk naamwoord
-
wijs bijvoeglijk naamwoord
-
gestudeerd bijvoeglijk naamwoord
-
ontwikkeld bijvoeglijk naamwoord
-
zeer ontwikkeld bijvoeglijk naamwoord
-
hooggeleerd bijvoeglijk naamwoord
-
geletterd bijvoeglijk naamwoord
-
zeer geleerd bijvoeglijk naamwoord
-
belezen bijvoeglijk naamwoord
-
-
beläst (lärd person; skolastiker; forskare)
de geletterde
Vertaal Matrix voor beläst:
Synoniemen voor "beläst":
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor beläst (Nederlands) in het Zweeds
belast:
-
belast (bezwaard)
Vertaal Matrix voor belast:
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
laddad | belast; bezwaard | opgeladen |
laddat | belast; bezwaard | bezwangerd; geladen; opgeladen; opladen van een geweer |
lastad | belast; bezwaard | |
lastat | belast; bezwaard | |
nedtyngt | belast; bezwaard |
beläst vorm van belasten:
-
belasten (opdragen)
Conjugations for belasten:
o.t.t.
- belast
- belast
- belast
- belasten
- belasten
- belasten
o.v.t.
- belastte
- belastte
- belastte
- belastten
- belastten
- belastten
v.t.t.
- heb belast
- hebt belast
- heeft belast
- hebben belast
- hebben belast
- hebben belast
v.v.t.
- had belast
- had belast
- had belast
- hadden belast
- hadden belast
- hadden belast
o.t.t.t.
- zal belasten
- zult belasten
- zal belasten
- zullen belasten
- zullen belasten
- zullen belasten
o.v.t.t.
- zou belasten
- zou belasten
- zou belasten
- zouden belasten
- zouden belasten
- zouden belasten
diversen
- belast!
- belast!
- belast
- belastend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor belasten:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
belasta | belasten; opdragen | opschepen |
betunga | belasten; opdragen | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
belasta | beladen |
Wiktionary: belasten
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• belasten | → tränga sig in; framtvingas | ↔ imposer — Traductions à trier suivant le sens |