Overzicht


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor sjuk (Zweeds) in het Nederlands

sjuk:

sjuk bijvoeglijk naamwoord

  1. sjuk (dålig; dåligt; sjukt)
    ziek; aan een ziekte lijdend

sjuk zelfstandig naamwoord

  1. sjuk (krasslig)
    gekwakkel; het gesukkel

Vertaal Matrix voor sjuk:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gekwakkel krasslig; sjuk
gesukkel krasslig; sjuk
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ziek dålig; dåligt; sjuk; sjukt
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aan een ziekte lijdend dålig; dåligt; sjuk; sjukt

Synoniemen voor "sjuk":


Wiktionary: sjuk


Cross Translation:
FromToVia
sjuk ziek ill — suffering from a disease
sjuk ziek; zieke sick — in poor health
sjuk ziek krank — körperlich, gesundheitlich eingeschränkt sein
sjuk naar malade — Dont la santé est altérer.
sjuk ongezond; naar; ziek; gemeen; immoreel; onzedelijk; zedeloos; zedenkwetsend malsain — Qui n’est pas sain, qui a en soi le germe de quelque maladie. (Sens général).

Verwante vertalingen van sjuk