Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. rum:
  2. Wiktionary:
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. rum:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor rum (Zweeds) in het Nederlands

rum:

rum [-ett] zelfstandig naamwoord

  1. rum (kammare)
    de kamer; ruimte in een gebouw; het vertrekken; het vertrek
  2. rum (stort rum; hall)
    grote kamer; de zaal
    • grote kamer [znw.] zelfstandig naamwoord
    • zaal [de ~] zelfstandig naamwoord
  3. rum
    de kamers; de vertrekken
    • kamers [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
    • vertrekken [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
  4. rum (rymder; tomrum)
    de ruimtes
    • ruimtes [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
  5. rum (salar; hallar)
    de zalen
    • zalen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
  6. rum (grupprum)
    de ruimte; aparte vergaderruimte

Vertaal Matrix voor rum:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
grote kamer hall; rum; stort rum
kamer kammare; rum parlament; riksdag
kamers rum
ruimte grupprum; rum universum; utrymme
ruimte in een gebouw kammare; rum
ruimtes rum; rymder; tomrum
vertrek kammare; rum avgång; avresa
vertrekken kammare; rum lämna; åka bort
zaal hall; rum; stort rum
zalen hallar; rum; salar
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
vertrekken avgå ifrån; avresa; bryta upp; gå bort; lämna; resa iväg; åka iväg
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
aparte vergaderruimte grupprum; rum

Synoniemen voor "rum":


Wiktionary: rum


Cross Translation:
FromToVia
rum ruimte; kamer; vertrek room — space
rum ruimte; kamer; zaal; vertrek room — division in a building

Verwante vertalingen van rum



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor rum (Nederlands) in het Zweeds

rum:

rum [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de rum
    rom
    • rom zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor rum:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
rom rum