Overzicht
Zweeds naar Nederlands: Meer gegevens...
-
vardaglig:
-
Wiktionary:
vardaglig → gemeenzaam, idiomatisch, informeel -
Synoniemen voor "vardaglig":
banal; enkel; alldaglig; vanlig; ordinär; informell
-
Wiktionary:
Zweeds
Uitgebreide vertaling voor vardaglig (Zweeds) in het Nederlands
vardaglig: (*Woord en zin splitter gebruikt)
vardaglig:
Synoniemen voor "vardaglig":
Wiktionary: vardaglig
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• vardaglig | → gemeenzaam; idiomatisch; informeel | ↔ colloquial — of oral communication language |