Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. nota:
  2. nöta:
  3. Wiktionary:
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. nota:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor nöta (Zweeds) in het Nederlands

nota:

nota [-en] zelfstandig naamwoord

  1. nota (räkning)
    de snavel; de vogelbek
    • snavel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • vogelbek [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. nota
    het wetsvoorstel; het wetsontwerp

Vertaal Matrix voor nota:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
snavel nota; räkning
vogelbek nota; räkning
wetsontwerp nota proposition
wetsvoorstel nota motion

Synoniemen voor "nota":


Wiktionary: nota


Cross Translation:
FromToVia
nota rekening check — a bill, particularly at a restaurant
nota rekening tab — restaurant bill
nota rekening RechnungGastronomie: Kostenforderung für die Bewirtung in einem Restaurant oder einem Hotel

nöta:

nöta werkwoord (nöter, nöt, nötit)

  1. nöta (slita ut; fransa sig)
    rafelen
    • rafelen werkwoord (rafel, rafelt, rafelde, rafelden, gerafeld)

Conjugations for nöta:

presens
  1. nöter
  2. nöter
  3. nöter
  4. nöter
  5. nöter
  6. nöter
imperfekt
  1. nöt
  2. nöt
  3. nöt
  4. nöt
  5. nöt
  6. nöt
framtid 1
  1. kommer att nöta
  2. kommer att nöta
  3. kommer att nöta
  4. kommer att nöta
  5. kommer att nöta
  6. kommer att nöta
framtid 2
  1. skall nöta
  2. skall nöta
  3. skall nöta
  4. skall nöta
  5. skall nöta
  6. skall nöta
conditional
  1. skulle nöta
  2. skulle nöta
  3. skulle nöta
  4. skulle nöta
  5. skulle nöta
  6. skulle nöta
perfekt particip
  1. har nötit
  2. har nötit
  3. har nötit
  4. har nötit
  5. har nötit
  6. har nötit
imperfekt particip
  1. hade nötit
  2. hade nötit
  3. hade nötit
  4. hade nötit
  5. hade nötit
  6. hade nötit
blandad
  1. nöt!
  2. nöt!
  3. nötande
1. jag, 2. du/ni, 3. han/hon/den/det, 4. vi, 5. ni, 6. de

Vertaal Matrix voor nöta:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
rafelen fransa sig; nöta; slita ut

Synoniemen voor "nöta":


Wiktionary: nöta


Cross Translation:
FromToVia
nöta schuren abrade — (transitive) to rub or wear off; to waste or wear away by friction
nöta blokken; instampen drill — to make to remember

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van nöta



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor nöta (Nederlands) in het Zweeds

nota:

nota [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de nota (factuur; rekening)
    – papier waar op staat wat je hebt ontvangen en wat je moet betalen 1
    faktura
    • faktura [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor nota:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
faktura factuur; nota; rekening
- factuur; rekening

Verwante woorden van "nota":

  • notaatje, notaatjes

Synoniemen voor "nota":


Verwante definities voor "nota":

  1. papier waar op staat wat je hebt ontvangen en wat je moet betalen1
    • we hebben de nota van de schoolboeken ontvangen1
  2. officiële schriftelijke verklaring waar een mening in staat1
    • een nota van het ministerie van Defensie1

Wiktionary: nota


Cross Translation:
FromToVia
nota referat; rapport Bericht — Text, der einen Sachverhalt oder eine Handlung objektiv schildert
nota räkning RechnungHandel: schriftliche Kostenforderung für erhaltene Waren oder Dienstleistungen
nota skrift Schriftstück — schriftlich verfasster Text
nota faktura facture — Pièce comptable
nota minne mémoirecapacité à retenir, conserver et rappeler de nombreuses informations antérieures.

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van nöta