Domstol: vertaling Zweeds

Overzicht

Zweeds naar Nederlands: Meer gegevens...

domstol:
- rechtbank; gerechtshof; tribunaal; gerecht; hof; balie; rechtscollege; gerechtsgebouw; rechtsgebouw; rechtspraak
Wiktionary:
- domstol → gerecht, rechtbank, hof, gerechtshof, gerechtsgebouw

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor domstol (Zweeds) in het Nederlands

domstol (rätt; tingshus)
de rechtbank; het gerechtshof; het tribunaal; het gerecht; de hof; de balie
- rechtbank [de ~] zelfstandig naamwoord
- gerechtshof [het ~] zelfstandig naamwoord
- tribunaal [het ~] zelfstandig naamwoord
- gerecht [het ~] zelfstandig naamwoord
- hof [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- balie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
domstol (rätt)
het rechtscollege
- rechtscollege [het ~] zelfstandig naamwoord
domstol (domstolsbyggnad)
het gerechtsgebouw; rechtsgebouw
- gerechtsgebouw [het ~] zelfstandig naamwoord
- rechtsgebouw [znw.] zelfstandig naamwoord
domstol
de rechtspraak
- rechtspraak [de ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
balie	domstol; rätt; tingshus	disk
gerecht	domstol; rätt; tingshus	rätigångshus; rätt; spis
gerechtsgebouw	domstol; domstolsbyggnad
gerechtshof	domstol; rätt; tingshus
hof	domstol; rätt; tingshus	gård; gårdsplan; kringbyggd gård; kringbyggd gård vid bondgård; offentlig trädgård; park
rechtbank	domstol; rätt; tingshus	rätigångshus
rechtscollege	domstol; rätt
rechtsgebouw	domstol; domstolsbyggnad
rechtspraak	domstol	domsaga; jurisdiktion; rätt; rättsskipning
tribunaal	domstol; rätt; tingshus

Cross Translation:

From	To	Via
• domstol	→ gerecht	↔ court — persons officially assembled under authority of law
• domstol	→ rechtbank; hof	↔ court — hall, chamber, or place, where justice is administered
• domstol	→ rechtbank	↔ court — tribunal established for the administration of justice
• domstol	→ gerechtshof; rechtbank	↔ court of law — court presided over by a judge
• domstol	→ gerecht; rechtbank	↔ Gericht — Ort zur gesetzlichen Entscheidung von Rechtsstreitigkeiten
• domstol	→ gerecht	↔ Gericht — (staatliches) Organ, dessen Aufgabe es ist, vorgetragene Fälle anzuhören und über sie unter Beachtung der Rechtslage zu entscheiden
• domstol	→ gerechtsgebouw; gerecht	↔ tribunal — siège du juge, du magistrat.

Nederlands