Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. det:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor det (Zweeds) in het Nederlands

det:

det

  1. det (den)
    de
  2. det
  3. det (så det)

det bijvoeglijk naamwoord

  1. det
    dat
    • dat bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor det:

OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
de den; det
het det
opdat det; så det
zodat det; så det
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dat det denne
de det

Wiktionary: det

det
pronoun
  1. 3e persoon enkelvoud onzijdig

Cross Translation:
FromToVia
det hij; het it — subject — inanimate thing
det er; het it — object
det het it — subject of impersonal statement
det is ↔ it's — it is
det dat; die that — what is being indicated
det de; het the — article
det de; het the — used as an alternative to a possessive pronoun before body parts
det de; het the — stressed, indicating that the object in question is the only one worthy of attention
det de; het the — with an adjectival noun, as in “the hungry” to mean “hungry people”
det het the — with a superlative
det het esPersonalpronomen 3. Person Neutrum Singular
det hem; 'm; haar; d’r; het le — Pronom masculin singulier accusatif de la troisième personne
det er; zijn y avoir — Exister, être présent, se passer

Verwante vertalingen van det