Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. trim:
    • Wiktionary:
      trim → fit
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. trimmen:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor trim (Zweeds) in het Nederlands


Wiktionary: trim


Cross Translation:
FromToVia
trim fit fit — in good shape



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor trim (Nederlands) in het Zweeds

trim vorm van trimmen:

trimmen werkwoord (trim, trimt, trimde, trimden, getrimd)

  1. trimmen (snoeien; knippen; besnoeien)
    beskära
    • beskära werkwoord (beskär, beskar, beskurit)

Conjugations for trimmen:

o.t.t.
  1. trim
  2. trimt
  3. trimt
  4. trimmen
  5. trimmen
  6. trimmen
o.v.t.
  1. trimde
  2. trimde
  3. trimde
  4. trimden
  5. trimden
  6. trimden
v.t.t.
  1. heb getrimd
  2. hebt getrimd
  3. heeft getrimd
  4. hebben getrimd
  5. hebben getrimd
  6. hebben getrimd
v.v.t.
  1. had getrimd
  2. had getrimd
  3. had getrimd
  4. hadden getrimd
  5. hadden getrimd
  6. hadden getrimd
o.t.t.t.
  1. zal trimmen
  2. zult trimmen
  3. zal trimmen
  4. zullen trimmen
  5. zullen trimmen
  6. zullen trimmen
o.v.t.t.
  1. zou trimmen
  2. zou trimmen
  3. zou trimmen
  4. zouden trimmen
  5. zouden trimmen
  6. zouden trimmen
en verder
  1. ben getrimd
  2. bent getrimd
  3. is getrimd
  4. zijn getrimd
  5. zijn getrimd
  6. zijn getrimd
diversen
  1. trim!
  2. trimt!
  3. getrimd
  4. trimmend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor trimmen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beskära besnoeien; knippen; snoeien; trimmen bijsnijden