Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. puckel:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor puckel (Zweeds) in het Nederlands

puckel:

puckel [-en] zelfstandig naamwoord

  1. puckel
    de bult; de bochel
    • bult [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • bochel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor puckel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bochel puckel
bult puckel blåmärke; bula; böld; få blåmärken; höjd; kulle; svullnad; svullnande; svällning

Wiktionary: puckel


Cross Translation:
FromToVia
puckel knobbel Höcker — Ausbuchtung auf dem Rücken von Tieren (Dromedar, Trampeltier)
puckel bult; opzwelling; bochel; knobbel; knoest; knol bosseenflure, tumeur sur une région osseuse, causer par un choc ou une contusion.