Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. ceder:
  2. Wiktionary:
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. ceder:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor ceder (Zweeds) in het Nederlands

ceder:

ceder [-en] zelfstandig naamwoord

  1. ceder (cederträd)
    cederboom

Vertaal Matrix voor ceder:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cederboom ceder; cederträd

Wiktionary: ceder


Cross Translation:
FromToVia
ceder ceder cedar — coniferous tree in genus Cedrus
ceder ceder cèdreconifère de grande taille de la famille des pinacées, aux branches horizontales en plans superposés et à cônes globuleux et dressés, souvent utilisé pour l'ornementation et dont le bois passer pour incorruptible.



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor ceder (Nederlands) in het Zweeds

ceder:

ceder [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de ceder
    cider
    • cider [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor ceder:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cider ceder cider

Verwante woorden van "ceder":

  • cederen, ceders, cedertje

Wiktionary: ceder


Cross Translation:
FromToVia
ceder ceder cedar — coniferous tree in genus Cedrus
ceder ceder cèdreconifère de grande taille de la famille des pinacées, aux branches horizontales en plans superposés et à cônes globuleux et dressés, souvent utilisé pour l'ornementation et dont le bois passer pour incorruptible.