Zweeds
Uitgebreide vertaling voor suddig (Zweeds) in het Nederlands
suddig:
-
suddig (oklart; oklar; otydligt)
troebel; onduidelijk; onklaar; niet helder; vaag; onhelder; niet duidelijk-
troebel bijvoeglijk naamwoord
-
onduidelijk bijvoeglijk naamwoord
-
onklaar bijvoeglijk naamwoord
-
niet helder bijvoeglijk naamwoord
-
vaag bijvoeglijk naamwoord
-
onhelder bijvoeglijk naamwoord
-
niet duidelijk bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor suddig:
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
onduidelijk | oklar; oklart; otydligt; suddig | dimmigt; dunkel; mulig; mörk; obestämd; obestämt; oklar; oklart; otydligt; svag; svagt; vagt |
onhelder | oklar; oklart; otydligt; suddig | dimmig; dimmigt; mulig |
onklaar | oklar; oklart; otydligt; suddig | funkar ej; i bitar; kaputt; krossad; krossat; sönder; trasigt |
troebel | oklar; oklart; otydligt; suddig | bekymrad; bekymrat; dimmig; dimmigt; disig; disigt; lerig; lerigt; oroat; suddigt |
vaag | oklar; oklart; otydligt; suddig | dimmigt; disigt; dunkel; dunkelt; konturlöst; mulig; obestämd; obestämt; oklar; oklart; otydligt; svag; svagt; vag; vagt |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
niet duidelijk | oklar; oklart; otydligt; suddig | |
niet helder | oklar; oklart; otydligt; suddig | dimmigt; glanslös; glanslöst; grått; mulen; mulet; obestämd; obestämt; oklar; oklart; otydligt; svag; svagt; vagt |