Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. suddig:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor suddig (Zweeds) in het Nederlands

suddig:

suddig bijvoeglijk naamwoord

  1. suddig (oklart; oklar; otydligt)
    troebel; onduidelijk; onklaar; niet helder; vaag; onhelder; niet duidelijk

Vertaal Matrix voor suddig:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
onduidelijk oklar; oklart; otydligt; suddig dimmigt; dunkel; mulig; mörk; obestämd; obestämt; oklar; oklart; otydligt; svag; svagt; vagt
onhelder oklar; oklart; otydligt; suddig dimmig; dimmigt; mulig
onklaar oklar; oklart; otydligt; suddig funkar ej; i bitar; kaputt; krossad; krossat; sönder; trasigt
troebel oklar; oklart; otydligt; suddig bekymrad; bekymrat; dimmig; dimmigt; disig; disigt; lerig; lerigt; oroat; suddigt
vaag oklar; oklart; otydligt; suddig dimmigt; disigt; dunkel; dunkelt; konturlöst; mulig; obestämd; obestämt; oklar; oklart; otydligt; svag; svagt; vag; vagt
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
niet duidelijk oklar; oklart; otydligt; suddig
niet helder oklar; oklart; otydligt; suddig dimmigt; glanslös; glanslöst; grått; mulen; mulet; obestämd; obestämt; oklar; oklart; otydligt; svag; svagt; vagt

Synoniemen voor "suddig":


Wiktionary: suddig


Cross Translation:
FromToVia
suddig wazig blurry — Not clear, crisp, or focused; having fuzzy edges