Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. emballage:
  2. Wiktionary:
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. emballage:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor emballage (Zweeds) in het Nederlands

emballage:

emballage [-ett] zelfstandig naamwoord

  1. emballage (omslag; förpackning; hölje)
    het omhulsel; de buitenkant; de huls; het omwindsel; het omkleedsel
  2. emballage
    verpakken

Vertaal Matrix voor emballage:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
buitenkant emballage; förpackning; hölje; omslag framträdande; utanför; yttersta
huls emballage; förpackning; hölje; omslag förpackning; omslag; skal
omhulsel emballage; förpackning; hölje; omslag förpackning; omslag; skal
omkleedsel emballage; förpackning; hölje; omslag förpackning; omslag; skal
omwindsel emballage; förpackning; hölje; omslag förpackning; omslag; skal
verpakken emballage packande
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
verpakken omsluta; packa

Synoniemen voor "emballage":


Wiktionary: emballage


Cross Translation:
FromToVia
emballage verpacking; emballage Verpackung — Hülle, Behälter, Umhüllung, in die etwas verpackt ist

Computer vertaling door derden:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor emballage (Nederlands) in het Zweeds

emballage:

emballage [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de emballage (verpakking)
    packning; förpackning

Vertaal Matrix voor emballage:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
förpackning emballage; verpakking buitenkant; huls; omhulsel; omkleedsel; omwindsel; verpakking
packning emballage; verpakking bagage; bepakking; leertje; pakking; sluitring

Wiktionary: emballage


Cross Translation:
FromToVia
emballage tomförpackning Leergut — leeres Behältnis bzw. Verpackung
emballage förpackning; emballage Verpackung — Hülle, Behälter, Umhüllung, in die etwas verpackt ist

Computer vertaling door derden: