Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. minus:
  2. minus-:
  3. Wiktionary:
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. minus:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor minus (Zweeds) in het Nederlands

minus:

minus [-ett] zelfstandig naamwoord

  1. minus (minustecken)
    het minteken; het minus
    • minteken [het ~] zelfstandig naamwoord
    • minus [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor minus:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
minteken minus; minustecken
minus minus; minustecken
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
minus minus-

Synoniemen voor "minus":

  • subtrahera

Wiktionary: minus

minus
noun
  1. (wiskunde, nld) het symbool - om een aftrekking of een negatief getal aan te duiden

Cross Translation:
FromToVia
minus min minus — mathematics: less
minus min minus — on the negative part of a scale
minus minteken minus sign — symbol used to denote the operation of subtraction and to indicate that a number is negative

minus-:

minus- bijvoeglijk naamwoord

  1. minus-
    minus; min
    • minus bijwoord
    • min bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor minus-:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
min amma
minus minus; minustecken
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
min minus- dum; dumt; dåligt; halvtbra; inte dålig; inte dåligt; medelmåttig; medelmåttigt; otrevlig; otrevligt
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
minus minus-

Verwante vertalingen van minus



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor minus (Nederlands) in het Zweeds

minus:

minus bijwoord

  1. minus (min)
    minus-
    • minus- bijvoeglijk naamwoord

minus [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het minus (minteken)
    minus; minustecken

Vertaal Matrix voor minus:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
minus minteken; minus
minustecken minteken; minus
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
minus- min; minus