Lycka: vertaling Zweeds

Remove Ads

Overzicht

Zweeds naar Nederlands: Meer gegevens...

lycka:
- geluk; geluk hebbend; bof; succes; voorspoedigheid; welslagen; gelukzaligheid; heerlijkheid; genot; genieten; geneugte; verlossing; zaligheid; fortuintje; gelukkig toeval; voordeel; opsteker; meevaller; buitenkansje; welvaart; welstand; euforie; welbehagen
Wiktionary:
- lycka → geluk
- lycka → verrukking, gelukzaligheid, vreugde, geluk, blijdschap, blijheid

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor lycka (Zweeds) in het Nederlands

lycka:

lycka [-en] zelfstandig naamwoord

lycka (gladhet)
het geluk; geluk hebbend; de bof
- geluk [het ~] zelfstandig naamwoord
- geluk hebbend [znw.] zelfstandig naamwoord
- bof [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
lycka (succé; framgång; välstånd)
het succes; voorspoedigheid; het welslagen
- succes [het ~] zelfstandig naamwoord
- voorspoedigheid [znw.] zelfstandig naamwoord
- welslagen [het ~] zelfstandig naamwoord
lycka (välsignelse)
de gelukzaligheid; de heerlijkheid
- gelukzaligheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- heerlijkheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
lycka (njutning; nöje; glädje; förtjusning)
het genot; de geneugte
- genot [het ~] zelfstandig naamwoord
- geneugte [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
genieten
– er plezier aan beleven ¹
- genieten [znw.] zelfstandig naamwoord
  - we hebben erg genoten van die muziek¹
lycka (sällhet)
de verlossing; de zaligheid
- verlossing [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- zaligheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
lycka (levnadslott; öde)
het fortuintje
- fortuintje [het ~] zelfstandig naamwoord
lycka (tur; tillfällighetsträff; lyckträff)
gelukkig toeval; het voordeel; de opsteker; de meevaller; het buitenkansje
- gelukkig toeval [znw.] zelfstandig naamwoord
- voordeel [het ~] zelfstandig naamwoord
- opsteker [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- meevaller [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- buitenkansje [het ~] zelfstandig naamwoord
lycka (framgång; succé; välstånd)
de welvaart; de welstand
- welvaart [de ~] zelfstandig naamwoord
- welstand [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
lycka (eufori; glädje)
de euforie; het welbehagen
- euforie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- welbehagen [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor lycka:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bof	gladhet; lycka	påssjuka
buitenkansje	lycka; lyckträff; tillfällighetsträff; tur	flax; lyckträff; tur
euforie	eufori; glädje; lycka
fortuintje	levnadslott; lycka; öde
geluk	gladhet; lycka	vara glad
geluk hebbend	gladhet; lycka
gelukkig toeval	lycka; lyckträff; tillfällighetsträff; tur
gelukzaligheid	lycka; välsignelse
geneugte	förtjusning; glädje; lycka; njutning; nöje
genieten	förtjusning; glädje; lycka; njutning; nöje
genot	förtjusning; glädje; lycka; njutning; nöje	begär; glädje; lust; nöje; passion; upptåg
heerlijkheid	lycka; välsignelse	delikatesser; känsligheter; läckerheter
meevaller	lycka; lyckträff; tillfällighetsträff; tur	lyckträff; tur; unik chans; unik möjlighet
opsteker	lycka; lyckträff; tillfällighetsträff; tur
succes	framgång; lycka; succé; välstånd	bestseller; framgång; krocka; slå; storsäljare; succé
verlossing	lycka; sällhet	barnfödelse; befrielse
voordeel	lycka; lyckträff; tillfällighetsträff; tur	lyckträff; unik chans; unik möjlighet
voorspoedigheid	framgång; lycka; succé; välstånd
welbehagen	eufori; glädje; lycka	välfarande
welslagen	framgång; lycka; succé; välstånd
welstand	framgång; lycka; succé; välstånd
welvaart	framgång; lycka; succé; välstånd	välstånd
zaligheid	lycka; sällhet	himmelrike; välsignelse
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
genieten		finna nöje i; gilla; njuta av; tycka om

Synoniemen voor "lycka":

välmående; välgång; salighet; fröjd; glädje

Wiktionary: lycka

lycka

noun

prettige loop van de omstandigheid
- geluk → tur; lycka

Cross Translation:

From	To	Via
• lycka	→ verrukking; gelukzaligheid	↔ bliss — perfect happiness
• lycka	→ vreugde; geluk; blijdschap; blijheid	↔ happiness — emotion of being happy
• lycka	→ geluk	↔ luck — something that happens to someone by chance

Verwante vertalingen van lycka

¹Muiswerk Woordenboek

Remove Ads

Zweedse en Nederlandse zoekresultaten voor: lycka

Uitgebreide vertaling voor lycka (Zweeds) in het Nederlands

lycka:

lycka [-en] zelfstandig naamwoord

lycka (gladhet)

lycka (succé; framgång; välstånd)

lycka (välsignelse)

lycka (njutning; nöje; glädje; förtjusning)

lycka (sällhet)

lycka (levnadslott; öde)

lycka (tur; tillfällighetsträff; lyckträff)

lycka (framgång; succé; välstånd)

lycka (eufori; glädje)

Vertaal Matrix voor lycka:

Synoniemen voor "lycka":

Wiktionary: lycka

Verwante vertalingen van lycka