Overzicht
Zweeds naar Nederlands: Meer gegevens...
- regel:
- Wiktionary:
Nederlands naar Zweeds: Meer gegevens...
- regel:
- regelen:
- Wiktionary:
Zweeds
Uitgebreide vertaling voor regel (Zweeds) in het Nederlands
regel:
-
regel (bult; lås)
-
regel (officiell föreskrift; föreskrift)
-
regel (reglering; föreskrift)
-
regel (grundregel; princip; maxim)
-
regel (föreskrift; bestämmelse)
-
regel
-
regel
-
regel (filter)
Vertaal Matrix voor regel:
Synoniemen voor "regel":
Wiktionary: regel
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• regel | → grendel | ↔ bolt — sliding pin or bar in a lock |
• regel | → grendel | ↔ bolt — bar to prevent a door from being forced open |
• regel | → slot | ↔ latch — fastening for a door |
• regel | → wet | ↔ law — written or understood rule |
• regel | → regel | ↔ rule — regulation |
• regel | → regel | ↔ Regel — Verhaltensvorschrift |
Verwante vertalingen van regel
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor regel (Nederlands) in het Zweeds
regel:
-
de regel (schriftlijn)
-
de regel (voorschrift; wet; regeling; reglement; orde)
-
de regel
-
de regel
-
de regel (filter)
Vertaal Matrix voor regel:
Verwante woorden van "regel":
Synoniemen voor "regel":
Verwante definities voor "regel":
Wiktionary: regel
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• regel | → rad | ↔ line — single horizontal row of text on a screen, printed paper, etc. |
• regel | → föreskrift | ↔ precept — rule or principle governing personal conduct |
• regel | → regel | ↔ rule — regulation |
• regel | → linjal; lineal | ↔ Lineal — Leiste (meist aus Holz oder Kunststoff bestehend), an der Längenmarkierungen markiert sind, um gerade Linien (mit bestimmten Längen) zu ziehen |
• regel | → regel | ↔ Regel — Verhaltensvorschrift |
• regel | → linje | ↔ ligne — Traductions à trier suivant le sens |
regelen:
-
regelen (iets op touw zetten; arrangeren)
-
regelen (schikken)
-
regelen (arrangeren; afspreken; bedisselen)
-
regelen (afstemmen; bijstellen; afstellen)
-
regelen (in orde maken; klaren; afdoen)
Conjugations for regelen:
o.t.t.
- regel
- regelt
- regelt
- regelen
- regelen
- regelen
o.v.t.
- regelde
- regelde
- regelde
- regelden
- regelden
- regelden
v.t.t.
- heb geregeld
- hebt geregeld
- heeft geregeld
- hebben geregeld
- hebben geregeld
- hebben geregeld
v.v.t.
- had geregeld
- had geregeld
- had geregeld
- hadden geregeld
- hadden geregeld
- hadden geregeld
o.t.t.t.
- zal regelen
- zult regelen
- zal regelen
- zullen regelen
- zullen regelen
- zullen regelen
o.v.t.t.
- zou regelen
- zou regelen
- zou regelen
- zouden regelen
- zouden regelen
- zouden regelen
en verder
- is geregeld
diversen
- regel!
- regelt!
- geregeld
- regelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
het regelen (organiseren)
organisera-
organisera zelfstandig naamwoord
-
-
het regelen (inregelen; afstemmen; instellen; afstellen)
Vertaal Matrix voor regelen:
Verwante woorden van "regelen":
Verwante definities voor "regelen":
Wiktionary: regelen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• regelen | → organisera; arrangera; ordna | ↔ arrange — to set up, organise |
• regelen | → reglera | ↔ regulate — adjust |
• regelen | → anpassa; ordna; anrätta; tillaga; frisera; tilltyga; förlika; försona; passa | ↔ accommoder — donner, procurer de la commodité. |
• regelen | → arrangera; inreda | ↔ arranger — arranger (transitive) (fr) |
• regelen | → arrangera; inreda | ↔ disposer — arranger, mettre dans l’ordre le plus convenable. |
• regelen | → inreda | ↔ régler — tirer avec la règle des lignes droites sur du papier, du parchemin, du carton, etc. cf|papier réglé. |