Zweeds

Uitgebreide vertaling voor anblick (Zweeds) in het Nederlands

anblick:

anblick [-en] zelfstandig naamwoord

  1. anblick (framträdande; uppträdande; inträde; ankomst)
    comparatie
  2. anblick (åsyn; syn)
    het aanzicht; de aanblik
    • aanzicht [het ~] zelfstandig naamwoord
    • aanblik [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor anblick:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanblik anblick; syn; åsyn framträdande
aanzicht anblick; syn; åsyn
comparatie anblick; ankomst; framträdande; inträde; uppträdande

Synoniemen voor "anblick":



Computer vertaling door derden: