Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. kanel:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor kanel (Zweeds) in het Nederlands

kanel:

kanel [-en] zelfstandig naamwoord

  1. kanel
    de kaneel
    • kaneel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor kanel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kaneel kanel

Wiktionary: kanel

kanel
noun
  1. een specerij van de gedroogde binnenbast van de kaneelboom, gebruikt als smaakmaker in vele gerechten

Cross Translation:
FromToVia
kanel kaneelboom cinnamonCinnamomum verum
kanel kaneel cinnamon — spice
kanel kaneel ZimtGewürz von der Rinde des Zimtbaums
kanel kaneel cannelle — Écorce de cannelier (1)