Zweeds

Uitgebreide vertaling voor historia (Zweeds) in het Nederlands

historia:

historia [-en] zelfstandig naamwoord

  1. historia
    de geschiedenis; de historie
  2. historia
    de geschiedenis
  3. historia (berättelse; saga; legend; myt)
    het verhaal; de geschiedenis; het verhaaltje; de vertelling; het relaas; het vertelsel; het verdichtsel
  4. historia (historievetenskap)
    de geschiedkunde

Vertaal Matrix voor historia:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
geschiedenis berättelse; historia; legend; myt; saga tidigare
geschiedkunde historia; historievetenskap
historie historia
relaas berättelse; historia; legend; myt; saga meddelande; nyhet
verdichtsel berättelse; historia; legend; myt; saga inbilning; käringprat; lögn; osanning; villfarelse
verhaal berättelse; historia; legend; myt; saga kommentera; reportage
verhaaltje berättelse; historia; legend; myt; saga
vertelling berättelse; historia; legend; myt; saga
vertelsel berättelse; historia; legend; myt; saga
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
geschiedenis historik

Synoniemen voor "historia":


Wiktionary: historia

historia
noun
  1. de gebeurtenissen van het verleden

Cross Translation:
FromToVia
historia geschiedenis history — aggregate of past events
historia geschiedenis history — branch of knowledge that studies the past
historia geschiedenis history — medicine: list of past and continuing medical conditions
historia verhaal story — account of events
historia vertelsel; verhaaltje tale — type of story
historia geschiedenis Geschichtekein Plural: Vergangenheit der Gesellschaft als Entwicklung und Anpassung gesellschaftlich organisierter Lebewesen an ihre Umwelt
historia historie Geschichte — eine mündliche oder schriftliche Erzählung oder Überlieferung
historia geschiedenis Geschichtekein Plural: die wissenschaftliche Lehre von der Vergangenheit und ihrer Auswirkungen auf die Gegenwart
historia historie Geschichte — (umgangssprachlich) Sache
historia geschiedenis; historie histoire — Connaissance scientifique du passé
historia betrekking; relatie; verhouding; opzicht; vertelling; relaas; verhaal; vertelsel; bekende; kennis; verstandhouding; omgang; verband; verkeer relation — À trier
historia vertelling; relaas; verhaal; vertelsel récitrelation, narration, orale ou écrite, d’un événement.
historia epiek; epos épopée — littérature|fr Long poème narratif racontant les actions célèbres d’un héros ou d’un peuple dans un contexte souvent merveilleux.

Verwante vertalingen van historia