Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. likt:
  2. Wiktionary:
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. likken:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor likt (Zweeds) in het Nederlands

likt:

likt bijvoeglijk naamwoord

  1. likt (som)
  2. likt (likadan; lik; likadant; likartat)
    soortgelijk; gelijk
  3. likt (analogt; livärdigt; lika; )
    analoog; soortgelijk; gelijksoortig; gelijkaardig; gelijkslachtig
  4. likt (lik)
    op elkaar lijkend; overeenkomend

Vertaal Matrix voor likt:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gelijk korrekthet; riktighet
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
analoog analog; analogt; lika; likartad; likartat; likformig; likformigt; liknandet; likt; livärdigt analogt
gelijk lik; likadan; likadant; likartat; likt detsamma; identisk; jämnt; lent; lugn; lugnt; mild; milt; på en gång; slät; slätt
gelijkaardig analog; analogt; lika; likartad; likartat; likformig; likformigt; liknandet; likt; livärdigt
gelijkslachtig analog; analogt; lika; likartad; likartat; likformig; likformigt; liknandet; likt; livärdigt homogen; homogent
gelijksoortig analog; analogt; lika; likartad; likartat; likformig; likformigt; liknandet; likt; livärdigt
soortgelijk analog; analogt; lik; lika; likadan; likadant; likartad; likartat; likformig; likformigt; liknandet; likt; livärdigt
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
in overeenstemming met likt; som följande; i enlighet med
op elkaar lijkend lik; likt
overeenkomend lik; likt

Synoniemen voor "likt":


Wiktionary: likt


Cross Translation:
FromToVia
likt gelijkend ähnlich — in manchem übereinstimmend, teilweise analog

Verwante vertalingen van likt



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor likt (Nederlands) in het Zweeds

likt vorm van likken:

likken werkwoord (lik, likt, likte, likten, gelikt)

  1. likken (aflikken)
    slicka; klå upp; slicka av
    • slicka werkwoord
    • klå upp werkwoord (klår upp, klådde upp, klått upp)
    • slicka av werkwoord (slickar av, slickade av, slickat av)

Conjugations for likken:

o.t.t.
  1. lik
  2. likt
  3. likt
  4. likken
  5. likken
  6. likken
o.v.t.
  1. likte
  2. likte
  3. likte
  4. likten
  5. likten
  6. likten
v.t.t.
  1. heb gelikt
  2. hebt gelikt
  3. heeft gelikt
  4. hebben gelikt
  5. hebben gelikt
  6. hebben gelikt
v.v.t.
  1. had gelikt
  2. had gelikt
  3. had gelikt
  4. hadden gelikt
  5. hadden gelikt
  6. hadden gelikt
o.t.t.t.
  1. zal likken
  2. zult likken
  3. zal likken
  4. zullen likken
  5. zullen likken
  6. zullen likken
o.v.t.t.
  1. zou likken
  2. zou likken
  3. zou likken
  4. zouden likken
  5. zouden likken
  6. zouden likken
en verder
  1. ben gelikt
  2. bent gelikt
  3. is gelikt
  4. zijn gelikt
  5. zijn gelikt
  6. zijn gelikt
diversen
  1. lik!
  2. likt!
  3. gelikt
  4. likkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

likken [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het likken (aflikken)
    avslickning; slick

likken [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de likken (gevangenissen; bakken; norren)
    fängelser

Vertaal Matrix voor likken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
avslickning aflikken; likken
fängelser bakken; gevangenissen; likken; norren
slick aflikken; likken
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
klå upp aflikken; likken aframmelen; afranselen; afrossen; aftuigen; billekoek geven; een pak slaag geven; iemand toetakelen; in elkaar timmeren; knuppelen; ranselen; toetakelen
slicka aflikken; likken
slicka av aflikken; likken

Verwante woorden van "likken":


Wiktionary: likken


Cross Translation:
FromToVia
likken slicka lick — to stroke with a tongue