Overzicht
Zweeds naar Nederlands: Meer gegevens...
- slå in:
- Wiktionary:
Nederlands naar Zweeds: Meer gegevens...
- inslaan:
- Wiktionary:
Zweeds
Uitgebreide vertaling voor slå in (Zweeds) in het Nederlands
slå in:
-
slå in (packa in; packa; förpacka)
-
slå in (veckla in; insvepa)
erbij betrekken-
erbij betrekken werkwoord (betrek erbij, betrekt erbij, betrok erbij, betrokken erbij, erbij betrokken)
-
-
slå in (knacka in)
Conjugations for slå in:
presens
- slår in
- slår in
- slår in
- slår in
- slår in
- slår in
imperfekt
- slog in
- slog in
- slog in
- slog in
- slog in
- slog in
framtid 1
- kommer att slå in
- kommer att slå in
- kommer att slå in
- kommer att slå in
- kommer att slå in
- kommer att slå in
framtid 2
- skall slå in
- skall slå in
- skall slå in
- skall slå in
- skall slå in
- skall slå in
conditional
- skulle slå in
- skulle slå in
- skulle slå in
- skulle slå in
- skulle slå in
- skulle slå in
perfekt particip
- har slagit in
- har slagit in
- har slagit in
- har slagit in
- har slagit in
- har slagit in
imperfekt particip
- hade slagit in
- hade slagit in
- hade slagit in
- hade slagit in
- hade slagit in
- hade slagit in
blandad
- slå in!
- slå in!
- slagen in
- slående in
1. jag, 2. du/ni, 3. han/hon/den/det, 4. vi, 5. ni, 6. de
Vertaal Matrix voor slå in:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
emballeren | förpacka; packa; packa in; slå in | packa |
erbij betrekken | insvepa; slå in; veckla in | |
inkloppen | knacka in; slå in | |
inpakken | förpacka; packa; packa in; slå in | charmera; dupera; fånga; förtrolla; packa |
Over | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
erbij betrekken | involvera |
Synoniemen voor "slå in":
Verwante vertalingen van slå in
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor slå in (Nederlands) in het Zweeds
slå in vorm van inslaan:
-
inslaan (stukslaan; aan stukken slaan; verbrijzelen; kapotslaan)
-
inslaan (winkelen; boodschappen doen; inkopen; inkopen doen)
Conjugations for inslaan:
o.t.t.
- sla in
- slaat in
- slaat in
- slaan in
- slaan in
- slaan in
o.v.t.
- sloeg in
- sloeg in
- sloeg in
- sloegen in
- sloegen in
- sloegen in
v.t.t.
- ben ingeslagen
- bent ingeslagen
- is ingeslagen
- zijn ingeslagen
- zijn ingeslagen
- zijn ingeslagen
v.v.t.
- was ingeslagen
- was ingeslagen
- was ingeslagen
- waren ingeslagen
- waren ingeslagen
- waren ingeslagen
o.t.t.t.
- zal inslaan
- zult inslaan
- zal inslaan
- zullen inslaan
- zullen inslaan
- zullen inslaan
o.v.t.t.
- zou inslaan
- zou inslaan
- zou inslaan
- zouden inslaan
- zouden inslaan
- zouden inslaan
en verder
- heb ingeslagen
- hebt ingeslagen
- heeft ingeslagen
- hebben ingeslagen
- hebben ingeslagen
- hebben ingeslagen
diversen
- sla in!
- slaat in!
- ingeslagen
- inslaand
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor inslaan:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
gå och handla | boodschappen doen; inkopen; inkopen doen; inslaan; winkelen | |
slå i bitar | aan stukken slaan; inslaan; kapotslaan; stukslaan; verbrijzelen | aan stukken breken; aan stukken vallen; breken; kapotgooien; stukbreken; stukgooien; stukvallen |
slå sönder | aan stukken slaan; inslaan; kapotslaan; stukslaan; verbrijzelen | breken; fijnmaken; in de prak rijden; in stukken breken; kapotbreken; kapotgooien; platdrukken; smashen; stukgooien; verbrijzelen; vergruizen; vermorzelen; verpletteren |
åka och handla | boodschappen doen; inkopen; inkopen doen; inslaan; winkelen |